MUURINSTALLATIE
• Boor een gat in de muur met een doorsnede van 125 mm voor de muuruitlaat met klep.
• Schroef de muuruitlaat met klep vast met behulp van de bijgeleverde schroeven en pluggen.
• Bevestig het uiteinde van de afvoerslang waarop het aansluitstuk voor de muuruitlaat is bevestigd aan de muuruitlaat.
• Gebruikt u het apparaat niet, sluit dan de klep van de muuruitlaat.
pluggen
muuruitlaat
met klep
max. 120 cm.
min. 30 cm.
DE BEDIENING VAN DE AIRCONDITIONER
De airconditioner heeft naast het koelen nog twee andere functies, namelijk luchtcirculatie en lucht ontvochtigen.
De airconditioner kan bedient worden via het bedieningspaneel op het apparaat en met de bijgeleverde afstandsbediening.
• Kies een locatie waar een stopcontact in de buurt is.
• Installeer de afvoerslang volgens de afbeeldingen en zorg dat het raam zover als mogelijk gesloten is.
• Steek de stekker in een geaard stopcontact.
• Open voor elk gebruik de lamellen van de luchtuitlaat handmatig.
• Druk op de aan/uit toets om de airconditioner aan te zetten.
• Het temperatuurbereik van de airconditioner is: 17 tot 35°C.
• Controleer of de afvoerslang correct is gemonteerd.
• Deel het stopcontact niet met andere apparaten.
KOELEN
• Druk op de functie toets [mode] totdat het indicatielampje koelen aan gaat op het display.
• Druk op de toetsen [ temp en temp ] om de gewenste kamertemperatuur in te stellen (tussen de 17°C en 30°C).
• Druk op de toets [ fan speed ] op de afstandsbediening om de windsnelheid in te stellen.
De beste temperatuur gedurende de zomer zal tussen de 21 en 24°C zijn. De snelheid van de ventilator zal op de luchtciruclatie
stand beter voelbaar zijn dan op de koelen stand.
NL - 12