Ingebruikneming / Batterijen plaatsen en vervangen
onderlegringen, bevestigingsbouten en moeren.
Vergewis u er na de montage van dat de windmeter
waterpas gericht is en stevig vastzit. Een horizontale
positie is nodig om een nauwkeurige meting te verrich-
ten.
Windvaan
Windrad
Binnenzeskantschroeven
Bevestigingbeugel
Plaatsen van de regenmeter:
Zoek een geschikte standplaats voor de regenmeter.
– De standplaats moet buiten zijn. Hij mag niet
worden beïnvloed door voorwerpen en hinder-
nissen. Niet onder struiken of naast muren
plaatsen.
– De regenval moet ongehinderd op de regenmeter
kunnen inwerken, zodat een nauwkeurige regen-
meting kan plaatsvinden.
– Let erop dat het regenwater zich niet onder de
regenmeter ophoopt. Het moet ongehinderd
kunnen wegstromen.
– De regenmeter moet binnen het bereik van de
draadloze overdracht worden gemonteerd. Muren
en wanden reduceren het bereik van de draad-
loze overdracht. Controleer de draadloze ont-
vangst vóór de definitieve keuze van de stand-
plaats met het weerstation.
Als u een geschikte plaats hebt gevonden, vergewis
u er dan van dat de oppervlakte absoluut waterpas
is, zodat een nauwkeurige regenmeting kan worden
uitgevoerd.
U kunt de regenmeter eenvoudig neerzetten of met
de meegeleverde schroeven vastzetten.
1. Markeer de boorgaten met behulp van de regen-
meter en let er vóór het boren van de boorgaten
68 NL/BE
Mast
Onderlegring
Onderlegring
Moer
(ø 5 mm) op dat bij het boren geen elektriciteits-
leidingen of waterleidingen o.i.d. beschadigd
raken.
2. Schuif de meegeleverde pluggen in de boorgaten
tot ze deze zo afsluiten dat ze gelijk liggen met
de wand.
3. Schroef de regenmeter vast met de meegeleverde
schroeven.
10. Batterijen plaatsen en
vervangen
Plaats de batterijen eerst in de buitensen-
sor (Windmeter / Regenmeter), daarna
pas in het weerstation.
Windmeter:
– Zowel bij de eerste ingebruikname evenals bij
iedere keer dat de batterijen worden vervangen,
moet de windmeter opnieuw gekalibreerd wor-
den. Neem hiervoor alinea 12.1 in acht. Om
het batterijvak te openen, draait u de 4 kruiskop-
schroeven op het klepje van het batterijvak los.
– Licht het klepje van het batterijvak af.
– Plaats de batterijen (2 x 1,5 V type AA) in de aan-
gegeven poolrichting. Let erop dat het lusje onder
de batterijen ligt. Met dit lusje kunt u de batterijen
er bij vervanging van de batterijen uit trekken.
– Plaats het klepje van het batterijvak weer op
het batterijvak. Let erop dat de afdichtingsring
op het batterijvak goed in zijn uitsparing ligt.
Alleen dan kan waterdichtheid van het batterij-
vak worden gewaarborgd.
– Draai de 4 schroeven op het klepje van het bat-
terijvak weer handvast aan.