• Draag altijd overeenkomstige veiligheids-
kleding. Het dragen van slagvaste oogbe-
scherming, gehoorbescherming, stofmas-
ker, handschoenen, stevig schoeisel en
nauwsluitende werkkleding beperkt het
risico op letsel.
• Let op dat er in uw werkbereik geen ont-
stekingsbronnen (als bijv. open vuur,
brandende sigaretten, niet explosiebevei-
ligde lampen enz.) bevinden.
• Tijdens de werkzaamheden met het
apparaat moet er voldoende verlichting
aanwezig zijn.
• Let tijdens de werkzaamheden op een
veilige stand en een natuurlijke lichaams-
houding.
• De aan/uit-schakelaar moet bij kortsluiting
worden vrijgeschakeld, om een plotseling
starten na het herstellen van de stroom-
voorziening te vermijden.
• Bij het uitblazen van verzonken boorgaten
en bij het aanblazen van kanten kunnen
gehoorbeschadigende geluiden ontstaan.
Bij gebruik van het blaaspistool altijd
gehoorbescherming dragen.
• Voer nooit scherpe en/of metalen voor-
werpen in de behuizing van het apparaat.
• Symbolen die op het apparaat staan,
mogen niet worden verwijderd of worden
afgedekt. Onleesbare instructies op het
apparaat moeten direct worden vervan-
gen.
Voor ingebruikname de gebruiks-
aanwijzing lezen en in acht nemen.
Persoonlijke veiligheidsvoorziening
Gehoorbescherming dragen.
Beschermingsbril dragen.
Stofmasker dragen.
Overzicht van het apparaat
Aanwijzing: Hoe uw apparaat er
daadwerkelijk uitziet, kan van de
afbeeldingen afwijken.
Blaaspistool
► P. 3, afb. 1
1. Blaasspuitkop
2. Knijphendel
3. Slangaansluiting
Bandenvulmeetapparaat
► P. 3, afb. 2
4. Slang
5. Manometer
6. Drukknop voor het aflaten van lucht
7. Knijphendel
8. Vergrendelingshendel
9. Ventielstekker
10. Slangaansluiting
Leveringsomvang
• Gebruiksaanwijzing
• Blaaspistool
• Bandenvulmeetapparaat
• Drukslang
Bediening
GEVAAR! Risico op letsel! Appa-
raat resp. perslucht niet op uzelf,
anderen of op dieren richten.
Voor het inschakelen controleren!
Controleer de veilige toestand van het appa-
raat:
• Controleer of er geen zichtbare defecten
zijn.
• Controleer alle onderdelen op stevige
bevestiging.
• Controleer of druk in het persluchtsys-
teem is opgebouwd.
• Controleer of de persluchtaansluiting en
de drukkabels geen lekkage vertonen.
Persluchtvoorziening
LET OP! Let op risico op schade
aan het apparaat! Het apparaat mag
uitsluitend met gereinigde en con-
densvrije perslucht worden gebruikt.
Aanwijzing: Bij het vastschroeven
van de steekkoppeling in het apparaat
altijd schroefdraadtape (bijv. teflon-
tape) gebruiken.
• Kranen en slangen moeten overeenkom-
stig de druk en de noodzakelijke luchthoe-
veelheid zijn geplaatst.
• Altijd een perslucht-onderhoudseenheid
gebruiken met filterdrukverlager.
– Persluchtslang op steekkoppeling plaat-
sen en veilig laten vastklikken (► P. 3,
afb. 3).
NL
59