NL
LET OP! Gevaar voor schade aan
het apparaat! Vanwege de hoge
bedrijfsstroom mag het apparaat uit-
sluitend worden gebruikt met accu's
met een minimale capaciteit van 4 Ah
(artikelnummer 196052). De reserve-
accu met artikelnummer 196051 is
niet geschikt voor gebruik met dit
apparaat.
LET OP! Risico op schade aan het
toestel! De accu niet diepontladen.
Aanwijzing: Indien de accu volledig
is opgeladen, dan schakelt het laad-
station automatisch om naar behou-
dingslading. De accu kan langdurig in
het laadstation blijven.
Voor de eerste ingebruikname moet de accu
zijn opgeladen (laadtijd: ► Technische gege-
vens – p. 192).
– Vergrendelingsknop (17) indrukken en
accu uit het apparaat halen.
– Accu in het laadstation plaatsen.
– Steek de stekker van het laadstation in
het stopcontact.
De laadstatus wordt weergegeven door de
controlelampjes (18).
– Accu in apparaat plaatsen en goed laten
inpassen.
Controleer het restvermogen van de
accu
– Druk de knop (16) in.
Het restvermogen van de accu wordt door de
controlelampjes (15) weergegeven.
De zaagketting laten inlopen
Tijdens de inlooptijd moeten de zaagketting
en de zaaggeleiding na maximaal 5 snijbeur-
ten opnieuw worden aangespannen.
Spanning van de zaagketting
controleren
De ketting is goed aangespannen wanneer
de ketting aan de onderzijde de zaaggelei-
ding raakt en lichtjes kan worden bewogen
met de hand.
Spanning van de zaagketting indien nodig
bijstellen (► Zaagketting aanspannen –
p. 190).
Kettingsmering controleren
Het toestel mag niet zonder voldoende sme-
ring van de ketting worden gebruikt. Onvol-
doende smering verkleint de levensdeur van
het toestel.
– Oliehoeveelheid in de tank controleren.
186
– Toestel starten.
– Draaiende zaagketting enige tijd (15 sec)
ca. 15 cm boven het geschikte oppervlak
houden.
Bij voldoende kettingsmering vormt de olie
die van de zaagketting afspringt een licht
spoor.
Kettingrem controleren
De kettingrem zorgt voor een onmiddellijk
blokkering van de zaagketting in geval van
een terugslag. Voor het begin van de werk-
zaamheden met het toestel moet de ketting-
rem op een foutloze werking worden gecon-
troleerd.
– Toestel op de grond leggen.
– Toestel starten.
– Handbescherming voorwaarts trekken.
De ketting moet onmiddellijk tot stilstand
komen.
– In geval van een slecht werkende ketting-
rem moet u onmiddellijk contact opnemen
met Servicepartner.
Zaagkettingolie bijvullen
► P. 4, afb. 7
LET OP! Milieuschade! Omdat de
zaagkettingolie tijdens het gebruik
terecht komt in het milieu, moet er bio-
logisch afbreekbare, speciale zaag-
kettingolie op plantaardige basis wor-
den gebruikt.
– Toestel veilig wegleggen, met de
tankdop (2) naar boven.
– Voor het openen indien nodig tankdop en
vulstuk reinigen.
– Klep openen en tankdop verwijderen.
– Zaagkettingolie voorzichtig bijvullen. Niet
morsen!
– Oliepeil aflezen aan het kijkglas (9). Het
oliepeil moet zich tussen [MIN] en [MAX]
bevinden.
– Tankdop terugplaatsten en klep sluiten.
– Als er kettingolie is gemorst: De olie
onmiddellijk opvegen.
Bediening
Veiligheidsvoorzieningen
Het toestel beschikt over meerdere veilig-
heidsvoorzieningen die het risico op letsels
tijdens de werkzaamheden beperken: