OBJ_BUCH-757-011.book Page 81 Wednesday, February 1, 2017 8:34 AM
Montage
Energievoorziening rotatielaser
Gebruik met batterijen of accu's
Voor het gebruik van het meetgereedschap worden alkali-
mangaanbatterijen of accu's geadviseerd.
– Als u het batterijvak 14 wilt openen, draait u de vergrende-
ling 15 in stand
en trekt u het batterijvak naar buiten.
Let bij het inzetten van de batterijen of accu's op de juiste
poolaansluitingen overeenkomstig de afbeelding in het batte-
rijvak.
Vervang altijd alle batterijen of accu's tegelijkertijd. Gebruik
alleen batterijen of accu's van één fabrikant en met dezelfde
capaciteit.
– Sluit het batterijvak 14 en draai de vergrendeling 15 in
stand
.
Als u de batterijen of accu's verkeerd heeft geplaatst, kan het
meetgereedschap niet worden ingeschakeld. Plaats de batterij-
en of accu's met de juiste poolaansluitingen in het batterijvak.
Neem de batterijen of accu's uit het meetgereedschap
als u het langdurig niet gebruikt. Als de batterijen of ac-
cu's lang worden bewaard, kunnen deze gaan roesten en
leegraken.
Gebruik met accupack
– Laad het accupack 13 vóór het eerste gebruik op. Het ac-
cupack kan uitsluitend worden opgeladen met het daar-
voor bestemde oplaadapparaat 22.
Let op de netspanning! De spanning van de stroombron
moet overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje
van het oplaadapparaat.
– Steek de bij uw stroomnet passende netstekker 23 in het
oplaadapparaat 22 en laat deze vastklikken.
– Steek de oplaadstekker 24 van het oplaadapparaat in de
aansluiting 17 van het accupack. Sluit het oplaadapparaat
op het stroomnet aan. Het opladen van het lege accupack
duurt ongeveer 14 uur. Oplaadapparaat en accupack zijn
beschermd tegen te lang opladen.
Een nieuw of lang niet gebruikt accupack levert pas na onge-
veer vijf oplaad- en ontlaadcycli zijn volledige capaciteit.
Laad het accupack 13 niet na elk gebruik op, omdat anders de
capaciteit ervan verminderd wordt. Laad het accupack alleen
op als de oplaadindicatie 12 knippert of continu brandt.
Een duidelijk kortere gebruiksduur na het opladen geeft aan
dat het accupack versleten is en moet worden vervangen.
Als het accupack leeg is, kunt u het meetgereedschap ook met
behulp van het oplaadapparaat 22 gebruiken, als dit op het
stroomnet is aangesloten. Schakel het meetgereedschap uit,
laad het accupack ca. 10 minuten op en schakel vervolgens
het meetgereedschap met het aangesloten oplaadapparaat
weer in.
– Als u het accupack 13 wilt vervangen, draait u de vergren-
deling 16 in stand
en trekt u het accupack 13 naar
buiten.
– Zet een nieuw accupack in en draai de vergrendeling 16 in
stand
.
Bosch Power Tools
Neem het accupack uit het meetgereedschap als u het
gedurende lange tijd niet gebruikt. Accu's kunnen roes-
ten of hun lading verliezen als deze lang worden bewaard.
Indicatie oplaadtoestand
Als de oplaadindicatie 12 voor het eerst rood knippert, kan
het meetgereedschap nog ongeveer 2 uur worden gebruikt.
Als de oplaadindicatie 12 continu rood brandt, zijn er geen
metingen meer mogelijk. Het meetgereedschap wordt na
1 minuut automatisch uitgeschakeld.
Energievoorziening afstandsbediening
Voor het gebruik van de afstandsbediening worden alkaliman-
gaanbatterijen geadviseerd.
– Als u het batterijvakdeksel 34 wilt openen, drukt u op de
vergrendeling 33 in de richting van de pijl en verwijdert u
het batterijvakdeksel. Plaats de meegeleverde batterij. Let
daarbij op de juiste poolaansluitingen overeenkomstig de
afbeelding in het batterijvak.
Neem de batterij uit de afstandsbediening als u deze
langdurig niet gebruikt. De batterij kan roesten of zijn la-
ding verliezen als deze lang wordt bewaard.
Gebruik
Ingebruikneming rotatielaser
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel
zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-
peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het bij-
voorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat het meetge-
reedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst op
de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik
neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschom-
melingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereed-
schap nadelig worden beïnvloed.
Voorkom heftige schokken of vallen van het meetge-
reedschap. Na sterke externe inwerkingen op het meetge-
reedschap dient u, voordat u de werkzaamheden voortzet,
altijd een nauwkeurigheidscontrole uit te voeren (zie „Wa-
terpasnauwkeurigheid rotatielaser", pagina 83).
Schakel het meetgereedschap voor het transport uit. U
spaart energie en vermijdt dat er per ongeluk laserstralen
naar buiten komen.
Meetgereedschap opstellen
Horizontale stand
Verticale stand
– Stel het meetgereedschap op een stabiele ondergrond in
de horizontale of verticale stand op, monteer het op een
statief 37 of op de muurhouder 39 met richteenheid.
1 609 92A 273 | (1.2.17)
Nederlands | 81