nl
Let op de kamertemperatuur en de ventilatie
Kamertemperatuur
De klimaatklasse staat op het typeplaatje. Deze geeft
aan binnen welke kamertemperaturen het apparaat
mag worden gebruikt. Het typeplaatje bevindt zich
rechts in de koelruimte.
Klimaatklasse
Toegestane kamertemperatuur
SN
+10 °C tot 32 °C
N
+16 °C tot 32 °C
ST
+16 °C tot 38 °C
+16 °C tot 43 °C
T
Aanwijzing:
Het apparaat is binnen de kamertemperatuur
begrenzingen van de vermelde klimaatklasse volledig
functioneel. Wanneer een apparaat met klimaatklasse
SN bij koudere kamertemperaturen wordt gebruikt,
dan kan schade aan het apparaat tot een temperatuur
van +5 °C worden uitgesloten.
Ventilatie
Een goede ventilatie rondom het apparaat is nood
zakelijk. De opgewarmde lucht moet ongehinderd
kunnen wegtrekken. Het koelapparaat moet anders
meer vermogen leveren. Dat verhoogt het stroom
verbruik. Daarom moet er voldoende vrije ruimte
rondom het apparaat aanwezig zijn. Aanbeveling:
50 tot 70 mm aan de achterzijde tot de wand,
minimaal 100 mm aan de bovenkant en minimaal
100 mm zijdelings tot de wand met voldoende vrije
ruimte aan de voorkant, om de deur van het vriesruimte
tot 130° en die van het koelruimte tot 135° te kunnen
openen.
100 mm
104
100 mm
100 mm
Afstandshouder monteren
Verwijder de beide schroeven met behulp van een
schroevendraaier. Neem de afstandshouders uit het
zakje en bevestig deze met de schroeven op de achter
zijde van het apparaat. Daardoor wordt de minimale
afstand tot de wand aangehouden.
Opstellingsmaten en deuropeningshoek
W2
D
130°
W
W1
908 mm
418 mm
Handgreep bevestigen
Controleer de handgreep van het apparaat voordat u
het gebruikt. Wanneer een greep los zit, deze met een
inbussleutel rechtsom aandraaien.
W
W1
135°
W2
D
277 mm
628 mm
1171 mm
D1
D1