buitenkant van de kachel. In het bijzonder na langere periodes van stilstand, moet de
kachel en het schoorsteensysteem gecontroleerd worden op blokkeringen.
6.1 DOOR DE (EIND-)GEBRUIKER UIT TE VOEREN ONDERHOUD
11.
Buig en knik de kabel niet.
Voer pas onderhoud aan de kachel uit nadat u hebt gecontroleerd of de
kachel van binnen en van buiten helemaal is afgekoeld!
Trek voorafgaand aan onderhoud altijd de stekker van de kachel uit het
stopcontact.
Taak
De buitenkant van de kachel
schoomaken
Het reinigen van de ruit
De branderpot reinigen
De aslade schoonmaken
Reinigen van de warmtewisselaar
De vuurhaard reinigen
De afdichting van de vuurdeur
controleren
De pellettrechter en wormaandrij-
ving reinigen
Het reinigen van de pellettoevoer-
buis
6.2 DE BUITENKANT VAN DE KACHEL SCHOONMAKEN
Maak het oppervlak van de kachel met (heet) water en zeep schoon. Gebruik geen
schurende of op oplosmiddelen gebaseerde schoonmaakproducten, anders kan de
afwerklaag van het oppervlak beschadigd raken.
6.3 DE RUIT SCHOONMAKEN
De ruit van de kacheldeur moet voor iedere opstart gereinigd worden
om inbranden van roet en asdeeltjes te voorkomen.
Het glas is hittebestendig, maar kan door snelle temperatuurveranderingen bar-
sten. Laat daarom de ruit volledig afkoelen voordat deze wordt gereinigd. Gebruik
gewone glasreinigingsspray en schoonmaaktissues.
Reinig de glazen ruit uitsluitend als de kachel helemaal is afgekoeld!
Frequentie*
Elke twee weken
Voor iedere opstart. Ook bij opstart in geval
van timerfunctie
Voor iedere opstart. Ook bij opstart in geval
van timerfunctie
Wanneer de lade vol is en voor elke opstart.
Ook bij opstart in geval van timerfunctie
Dagelijks
Elke 2 weken
Tweemaal per jaar, de eerste keer aan het
begin van het seizoen en / of als er 2500 kg
aan pellets verstookt zijn
Een keer per maand en / of als er 2500 kg
aan pellets verstookt zijn
Een keer per week
1
55