DHCP – Dynamic Host Configuration Protocol
Een protocol waarmee apparaten in een netwerk een
IP-adres krijgen toegewezen. Met de dynamische
adressen kan een apparaat telkens een ander IP-adres
hebben, wanneer er een verbinding met een netwerk
wordt gemaakt. In veel systemen wijzigt het IP-adres
zichzelf, terwijl het apparaat aangesloten is. DHCP on-
dersteunt ook een combinatie van statische en dyna-
mische IP-adressen. Zie ook Protocol.
DNS – Domain Name Service
Een systeem waarmee een netwerk-nameserver host-
namen kan vertalen in numerieke IP-adressen om een
apparaat dat met internet is verbonden, eenduidig te
identificeren.
ESSID
Met het toewijzen van verschillende netwerknamen
kunnen ook verschillende draadloze LAN's op dezelf-
de locatie actief zijn. De SSID wordt ingesteld op het
basisstation. Om meerdere basisstations met een net-
werk te verbinden, stelt u dezelfde SSID in; deze wordt
dan aangeduid als ESSID (Extended SSID)
Gateway
De standaardgateway geeft de computer/router in het
netwerk aan, waaraan alle aanvragen worden gericht
die geen adres in het lokale netwerk als doel hebben
(aanvragen naar internet). Die stuurt deze aanvragen
dan verder naar een computer/router die eventueel
deze aanvraag kan beantwoorden. Gewoonlijk voert u
172 van 242