Nederlands
INLEGGEN EN UITNEMEN VAN DE BATTERIJ
1. Verwijderen van de batterij
Houd de handgreep 3 goed vast en druk tegen de
batterijvergrendeling 2 om de batterij 1 te
verwijderen (zie Afb. 1).
LET OP
Sluit de batterij nooit kort.
2. Aanbrengen van de batterij
Plaats de batterij 1 met de polen aan de juiste kant
(zie Afb. 1).
OPLADEN
〈UC14YFA, UC24YFA〉
Vóór het gebruik van de slagschroevendraaier of –sleutel
dient de batterij als volgt opgeladen te worden.
1. Sluit het netsnoer van het acculader op het
stopkontakt aan
Wanneer de stekker van de acculader in het stop-
kontakt wordt gestoken, zal het controlelampje in
rood knipperen (Met tussenpozen van 1 sekonde).
Tabel 1
Voor het
Knippert
laden
(ROOD)
Tijdens
Brandt
(ROOD)
opladen
Knippert
Na opladen
(ROOD)
Opladen
Knippert
onmogelijk
(ROOD)
Brandt
Opladen
onmogelijk
(GROEN)
(2) Batreffende de temperatuur van de oplaadbare batterij
De temperatuur van oplaadbare batterijen verloopt
zoals aangegeven in de onderstaande tabel; batterijen
die erg warm zijn dient u voor het opladen even af te
laten koelen.
Tabel 2 Temperatuur voor opladen van baterijen
Oplaadbare batterijen
Ni-Cd batterijen
Ni-MH batterijen
4. Trek de stekker van het oplaadapparaat uit het
stopkontakt
5. Houd het oplaadapparaat stevig vast en trek de
batterij er uit
37
Aanduidingen van het controlelampje
Brandt ongeveer 0,5 sekonde.
Brandt ongeveer 0,5 sekonde niet.
(Uit voor 0,5 seconde)
Blift branden
Brandt ongeveer 0,5 sekonde.
Brandt ongeveer 0,5 sekonde niet.
(Uit voor 0,5 sekonde)
Brandt ongeveer 0,1 sekonde.
Brandt ongeveer 0,1 sekonde niet.
(Uit voor 0,1 sekonde)
Blijft branden
Geschikte temperatuur
voor het opladen
–5°C – 60°C
0°C – 45°C
2. Steek de batterij in het acculader
Druk de batterij stevig op zijn plaats, tot het de bodem
van het lader-compartiment raakt.
LET OP
Zorg dat de batterij in de juiste richting van plus en
min wordt geplaatst, anders is niet alleen opladen
onmogelijk, maar er kunnen ook storingen in de
werking van de oplader ontstaan zoals een beschadigd
oplaadcontact.
3. Opladen
Wanneer een batterij in de acculader wordt
aangebracht, blijft het controlelampje kontinu rood
branden.
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat het
controlelampje in rood knipperen (Met tussenpozen
van 1 sekonde) (Zie Tabel 1).
(1) Aanduiding van de controlelampje
De aanduidingen van het controlelampje zijn zoals
aangegeven in Tabel 1, al naar gelang de toestand
van de oplaadbare batterij of het acculader.
OPMERKING
Verwijder beslist de accu van de lader na gebruik.
Bewaar op een veilige plaats.
LET OP
Als wordt geprobeerd de batterij op te laden terwijl
deze te warm is geworden door langdurige
blootstelling aan direkt zonlicht of onmiddellijk na
gebruik van de batterij, is het mogelijk dat het
kontrolelampje van de acculader groen oplicht. Mocht
dit zich voordoen, laat de batterij dan eerst even
afkoelen alvorens u deze oplaadt.
Wanneer het controlelampje snel in rood knippert
(vijfmaal per sekonde), neem de batterij dan uit het
oplaadapparaat en controleer de opening van de
laatste dan op de aanwezigheid van een voorwerp
dat er niet hoort. Is er geen voorwerp in de opening
aanwezig, dan is de storing waarschijnlijk te wijten
aan de oplaadbare batterij of het oplaadapparaat.
Er is iets mis met de
batterij of met het
acculader.
De temperatuur van de
batterij is te hoog,
waardoor het opladen
onmogelijk is.