1 . Veiligheid op de werkplek
a) Houd uw werkomgeving schoon en goed geventileerd. Wan-
orde en een niet verlichte werkomgeving kunnen leiden tot onge-
lukken .
b) Werk met het elektrische gereedschap niet in explosiegevaar-
lijke omgevingen waarin zich brandbare vloeistoffen, gassen
of stoffen bevinden. Elektrisch gereedschap geeft vonken af die
stof of dampen kunnen doen ontvlammen .
c) Houd kinderen en andere personen uit de buurt tijdens het
gebruik van het elektrische gereedschap. Als u afgeleid raakt,
zou u de controle over het apparaat kunnen verliezen .
2 . Elektrische veiligheid
a) De stekker van het elektrische gereedschap moet in het stop-
contact passen. De stekker mag op geen enkele wijze worden
veranderd. Gebruik geen verloopstekker in combinatie met
geaarde elektrische gereedschappen. Onveranderde stekkers
en passende stopcontacten verminderen het risico op elektrische
schokken .
b) Voorkom lichamelijk contact met geaarde oppervlakken, zoals
buizen, verwarmingen, fornuizen en koelkasten. Er bestaat een
verhoogd risico op elektrische schokken als uw lichaam geaard is .
c) Houd elektrisch gereedschap uit de buurt van regen of vocht.
Als er water in een elektrisch apparaat binnendringt, bestaat er
een verhoogde kans op een elektrische schok .
d) Gebruik het snoer niet voor een ander doel, bijvoorbeeld om
het elektrische gereedschap te dragen, op te hangen of om
de stekker uit het stopcontact te trekken. Houd het snoer uit de
buurt van hitte, olie, scherpe randen of bewegende onderde-
len. Beschadigde of verwarde snoeren verhogen de kans op een
elektrische schok .
■
62
│
NL │ BE
PGG 15 E4