LET OP: Als u de hendel plotseling loslaat, kan dit een klap op de motor veroorzaken. Laat
de hendel langzaam los en pas deze aan de kracht van de terugslag aan.
Motortoerentalregeling
1) Laat de motor warmdraaien en zet de chokehendel in de stand "OPEN".
O – chokehendel
2) Zet de gashendel in de juiste stand om de juiste snelheid te garanderen.
P – gashendel
A – hoge snelheid
B – lage snelheid
Motor stopt
In een noodsituatie zet u de motorschakelaar op "UIT" om de motor te stoppen.
In normale situaties, om de motor te stoppen:
1) Beweeg de gashendel naar rechts (lage snelheid) en omlaag.
2) Zet de motorschakelaar op "UIT".
3) Zet de brandstofkraan in de stand "UIT".
LET OP: Plotseling stoppen bij hoge snelheid en onder zware belasting kan de motor
beschadigen.
NL