3. Meetprincipes
Principe van de vingertip saturatiemeter: Een wiskun-
dige formule volgens de Lambert-Beer wet wordt gebruikt
om de eigenschappen van zuurstof binnen het absorbtie-
spectrum van hemoglobine (Hb) en oxyhemoglobine
(HbO2) te meten met rood en infrarood licht.
Werkingsprincipe van dit apparaat: Op basis van
volledig digitale technologie meet de vingertop-pulsoxi-
meter niet-invasief het actuele gehalte (zuurstofverzadi-
ging) van oxyhemoglobine (HbO2) in arterieel bloed met
behulp van de optische transmissiemethode. De vingertop-
pulsoximeter meet de zuurstofverzadiging in het bloed en
de hartslag van een menselijk lichaam via de vingerslag-
ader. De vingertop-pulsoximeter werkt door een sensor op
een pulserend arterieel bed aan te brengen. De sensor
bevat een dubbele lichtbron en fotodetector. De enige golf-
lengte van de lichtbron is 660 nm, wat rood licht is; de
andere is 905 nm, wat infrarood-rood licht is. Huid, botten,
weefsel en veneuze bloedvaten absorberen normaal
gesproken in de loop van de tijd een constante hoeveelheid
licht. De fotodetector in de vingersensor verzamelt het licht
en zet het om in een elektronisch signaal dat evenredig is
met de lichtintensiteit. Het arteriële bed pulseert normaal
gesproken en absorbeert variabele hoeveelheden licht
tijdens de systole en diastole, naarmate het bloedvolume
toeneemt en afneemt.
58
4. Instructies voor gebruik
3. Plaats de batterijen zoals beschreven in de sectie
«Plaatsen van de batterijen».
4. Plaats één vinger (nagel naar boven, wijs- of middel-
vinger wordt aanbevolen) in de opening van het appa-
raat. Zorg ervoor dat de vinger geheel in het apparaat
wordt geplaatst, zodat de sensoren volledig overdekt
zijn door de vinger.
5. Laat het apparaat los, zodat het vastklem om de vinger.
6. Druk op de AAN/UIT knop 1 om het apparaat in te
schakelen.
7. Schud niet met uw vinger gedurende de meting.
Het wordt aanbevolen niet te bewegen tijdens een
meting.
8. Uw meetwaarden verschijnen na enkele seconden op
het scherm.
9. Verwijder uw vinger uit het apparaat.
10. Het apparaat schakelt automatisch uit na ca. 10±2
seconden nadat de vinger is verwijderd uit het appa-
raat.
De hoogte van de pulse bar 4 is een indicatie van
de pols en signaalsterkte. De hoogte van de Pulse
bar dient tenminste 30% te zijn voor een goede
meting.
Het apparaat moet in staat zijn om de pols goed te
meten om een accurate SpO
doen. Controleer daarom dat niets de meting van
de pols heeft gehinderd, alvorens de SpO
als betrouwbaar te achten.
De maximale tijd van een meting op één plek is
minder dan 30 minuten, dit is om de correcte
werking van de sensor en integriteit van de huid te
waarborgen.
Onnauwkeurige metingen kunnen onstaan wanneer:
De patient een significant niveau disfunctionerend
hemoglobine heeft (zoals bij carboxyhemoglobine of
methemoglobine).
Intravasculaire contrastvloeistof is geïnjecteerd bij de
patiënt.
Het gebruikt wordt in fel licht (bv. in direct zonlicht).
Scherm, indien nodig, het gebied af met een doek.
De patiënt overmatig veel beweegt.
De patiënt veneuze pulsaties ervaart.
De patient aan hypotensie, ernstig vaatlijden, anemia
of hypothermia (onderkoeling) lijdt.
De patiënt in shock is of een hartstilstand heeft.
Nagellak of kunstnagels aangebracht zijn.
meting te kunnen
2
meting
2