OPMERKING: Afhankelijk van de gebruiksomstan-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
lijk dat de aangegeven acculading verschilt van de
werkelijke acculading.
OPMERKING: Het eerste (meest linker) indicator-
lampje knippert wanneer het accubeveiligingssys-
teem in werking is getreden.
Werking van de schakelaar
LET OP:
Alvorens de accu in het gereed-
schap te plaatsen, moet u altijd controleren of de
trekkerschakelaar goed werkt en bij het loslaten
terugkeert naar de stand "OFF".
LET OP:
Wanneer u het gereedschap niet
gebruikt, drukt u op de trekkervergrendelknop
vanaf de "A"-kant om de trekkerschakelaar te
vergrendelen in de uit-stand.
Om te voorkomen dat de trekkerschakelaar per onge-
luk wordt ingeknepen, is een trekkervergrendelknop
aangebracht.
Om het gereedschap te starten, drukt u vanaf de
"B"-kant op de trekkervergrendelknop en knijpt u de
trekkerschakelaar in.
Hoe harder u de trekkerschakelaar inknijpt, hoe hoger
de snelheid van het gereedschap. Laat de trekker-
schakelaar los om het gereedschap te stoppen. Druk
altijd na gebruik op de trekkervergrendelknop vanaf de
"A"-kant.
Om het gereedschap continu te laten werken, knijpt
u eerst de trekkerschakelaar in en drukt u daarna de
vergrendelknop in. Om vanuit de vergrendelde, conti-
nue werking het gereedschap te stoppen, knijpt u de
trekkerschakelaar helemaal in om te ontgrendelen.
► Fig.4: 1. Trekkerschakelaar 2. Vergrendelknop
3. Trekkervergrendelknop
De lamp op de voorkant gebruiken
LET OP:
Kijk niet direct in het lamplicht of in
de lichtbron.
Druk op de lampschakelaar om de lamp in te schake-
len. Druk nogmaals op de lampschakelaar om de lamp
uit te schakelen. Wanneer het gereedschap gedurende
60 seconden niet wordt bediend terwijl de motor is
uitgeschakeld, gaat de lamp uit.
► Fig.5: 1. Lamp 2. Lampschakelaar
KENNISGEVING:
Gebruik een droge doek om vuil
van de lens van de lamp af te vegen. Wees voorzich-
tig dat u de lens van de lamp niet bekrast omdat dan
de verlichting minder wordt.
De snelheidsfunctie kiezen
KENNISGEVING:
alleen nadat het gereedschap volledig tot stil-
stand is gekomen.
Het gereedschap heeft een snelheidsfunctiekeuzeknop.
Draai de knop zodat de pijlpunt op de knop in de rich-
ting wijst van één van de twee onderstaande functies:
1
Lage-snelheidsfunctie: Het vet wordt met een con-
stante, lage snelheid gespoten.
2
Automatische-snelheidsfunctie: Breng het vet aan
terwijl de spuitsnelheid automatisch varieert aan de
hand van de druk op de plaats van aanbrengen.
► Fig.6: 1. Snelheidsfunctiekeuzeknop
Drukontlastklep
Wanneer de interne druk in het gereedschap een
bepaalde waarde overschrijdt, komt het vet uit de dru-
kontlastklep om de interne druk te verlagen.
► Fig.7: 1. Drukontlastklep
LET OP:
Verwijder de drukontlastklep niet en
verander de afstelling ervan niet.
LET OP:
Verwijder de afdekking van de dru-
kontlastklep niet. Als u dat doet, kan vet uit de dru-
kontlastklep spuiten en in uw ogen komen.
MONTAGE
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens enig werk aan het gereedschap uit te
voeren.
De huls aanbrengen en verwijderen
Om de huls te verwijderen, draait u deze eraf zoals
aangegeven in de afbeelding.
► Fig.8: 1. Huls
Om de huls aan te brengen, steekt u hem in het gereed-
schap en draait u hem erop in tegenovergestelde
richting.
► Fig.9: 1. Huls
Handvat van de duwstang
KENNISGEVING:
de duwstang wanneer het ventiel voor de luchtaf-
voer dicht zit terwijl de huls op het gereedschap
is aangebracht. Verzeker u ervan dat het ventiel
voor de luchtafvoer open staat. Als u dit niet doet,
kan dat leiden tot een storing.
Trek aan het handvat van de duwstang wanneer u vet
aanbrengt in de huls.
► Fig.10: 1. Handvat van de duwstang 2. Duwstang
51 NEDERLANDS
Verander de snelheidsfunctie
Trek niet aan het handvat van