Gerechten
11 Gerechten
Met de functie "Gerechten" helpt u uw apparaat bij de
Gerechten
bereiding van verschillende gerechten en kiest u auto-
matisch de optimale instellingen.
11.1 Aanwijzingen bij de instellingen voor
gerechten
Om een optimaal bereidingsresultaat te behalen volgt u
deze aanwijzingen op:
¡ Gebruik alleen levensmiddelen van onberispelijke
kwaliteit.
¡ De levensmiddelen uit de verpakking nemen en af-
wegen. Wanneer u het exacte gewicht op het appa-
raat niet kunt instellen, dan rondt u het gewicht naar
boven af.
¡ Gebruik uitsluitend voor magnetron geschikte vor-
men, bijv. van glas of keramiek.
¡ Zet de levensmiddelen in de onverwarmde binnen-
ruimte.
Ontdooien
¡ De levensmiddelen vlak en verdeeld in porties bij
-18°C invriezen en bewaren.
¡ Leg de diepvriesproducten op een vlakke vorm, bi-
jvoorbeeld een glazen of porseleinen bord.
¡ Het kan zijn dat levensmiddelen na beëindigen van
het programma nog niet volledig zijn ontdooid. De
levensmiddelen kunnen echter goed verder worden
verwerkt.
¡ Laat de ontdooide voedingsproducten nog 10 tot
30 minuten in het uitgeschakelde apparaat rusten,
zodat de temperatuur gelijkmatig verdeeld wordt.
¡ Bij het ontdooien van vlees of gevogelte ontstaat
vloeistof. Verwijder bij het keren de vloeistof. De
vloeistof verder niet gebruiken of met andere levens-
middelen in contact laten komen.
¡ Gehakt dat al ontdooid is na het keren verwijderen.
¡ Gevogelte in zijn geheel eerst met de borstzijde en
stukken gevogelte eerst met de kant van het vel op
de vorm leggen.
Groente
¡ Verse groente: in stukken van gelijke grootte snij-
den. Voeg per 100 g één eetlepel water toe.
¡ Diepvriesgroente: alleen geblancheerde, niet voor-
gekookte groente is geschikt. Diepvriesgroente met
roomsaus is niet geschikt. 1 tot 3 eetlepels water to-
evoegen. Bij spinazie en rode kool geen water toe-
voegen.
Aardappelen
¡ Aardappels om te koken: snijd deze in stukken van
gelijke grootte. Voeg per 100 g twee eetlepels water
en een beetje zout toe.
¡ Aardappels in de schil: gebruik aardappels van geli-
jke grootte. Wassen en meerdere gaatjes in de schil
prikken. Aardappelen nog vochtig in een vorm zon-
der water doen.
¡ Aardappels in de oven: aardappels van gelijke
grootte gebruiken. Wassen, drogen en meerdere
gaatjes in de schil prikken.
Rijst
¡ Gebruik geen zilvervliesrijs of rijst in kookzakjes.
¡ Twee tot twee en een half keer de hoeveelheid wa-
ter bij de rijst doen.
Gevogelte
¡ Gebruik alleen kipdelen die op koelkasttemperatuur
zijn.
¡ Hier en daar een vork gaatjes in het vel prikken.
Lasagne
¡ Het meest geschikt is diepvrieslasagne tot een
hoogte van ca. 3 cm.
¡ Lasagne uit de verpakking nemen en in een vorm
doen die geschikt is voor de magnetron.
11.2 Programma instellen
Vereiste: Het apparaat is ingeschakeld.
Druk op "Gerechten".
1.
Een programma selecteren.
2.
Druk op het vooringestelde gewicht.
3.
Stel het gewenste gewicht in met de bedieningsring.
4.
Bevestig het gewicht met
5.
Stel de eindtijd in wanneer een eindtijd is gewenst.
6.
Druk op "Einde".
‒
Stel de gewenste tijd in.
‒
Bevestig de eindtijd met
‒
De gerechten in de binnenruimte plaatsen.
7.
Sluit de deur van het apparaat.
8.
Op
drukken.
9.
a Na het einde van de tijdsduur klinkt een signaal.
Opmerking: Bij vele programma's verschijnen tijdens
de bereiding aanwijzingen op het display. Volg deze
aanwijzingen op.
Gerechten nagaren
Na het verstrijken van de tijdsduur kunt u een gerecht
nagaren.
Druk op "Voeg extra kooktijd toe".
1.
Stel de gewenste duur in.
2.
→ "Tijdsduur instellen", Pagina 108
Met
kunt u de ingestelde duur resetten.
3.
Druk op
.
Start de werking met
4.
Werking onderbreken
Open de apparaatdeur of druk op
1.
a De werking wordt onderbroken.
Sluit om het bedrijf te hervatten de deur van het ap-
2.
paraat en druk op
a De werking wordt voortgezet.
Werking afbreken
Op
drukken.
▶
a Het apparaat breekt de lopende functies af.
Gerechten nl
.
.
.
.
.
107