waardoor de ventilator in het elektrische gereedschap
kan beschadigen en de motor overmatig kan
opwarmen.
9. Gebruik het product niet op plaatsen waar het water of
zand kan opzuigen.
10. Gebruik het gereedschap niet op plaatsen waar
ontvlambare materialen zoals lak, verf, benzeen,
verdunner of benzine aanwezig zijn.
11. Niet gebruiken in de buurt van voorwerpen die hoge
temperaturen genereren, zoals kachels, niet in de
richting van brandende sigarettenpeuken blazen en niet
gebruiken om vuur te stoken of te doven.
Bij gebruik in de buurt van dergelijke locaties kan er
brand ontstaan.
12. Blaas geen stof, stukjes glas, messen, spijkers,
schroeven, steentjes, enz. af.
13. Als u merkt dat het apparaat ongewoon hoge
temperaturen genereert, slecht werkt of abnormale
geluiden maakt, stop dan onmiddellijk het gebruik en
schakel de stroom uit. Vraag een inspectie en reparatie
aan bij de dealer waar u het apparaat hebt gekocht of
bij een door HiKOKI erkend servicecentrum.
Doorlopend gebruik tijdens abnormale werking kan
letsel veroorzaken.
14. Als het apparaat per ongeluk valt of een ander apparaat
raakt, controleer het apparaat dan zorgvuldig op
barsten, breuken of vervorming, etc.
Barsten, breuken en vervormingen kunnen
verwondingen veroorzaken.
15. Plaats geen voorwerpen zoals schroeven in de
blaaspoort.
Hierdoor zouden de interne onderdelen van het
gereedschap beschadigd kunnen raken.
16. De luchtinlaatfunctie van dit product is alleen voor het
laten leeglopen van voorwerpen.
Het kan niet worden gebruikt voor het opzuigen van
dingen zoals een stofzuiger.
17. Bij gebruik om zwembanden, opblaasboten, enz. te
laten leeglopen, mag er geen water worden opgezogen.
Als er per ongeluk water, zand, enz. in de motor
terechtkomt, kan dit storingen veroorzaken.
18. Gebruik het gereedschap niet voor het zuigen van
vloeistoffen zoals water of natte stofdeeltjes, of items
zoals stukjes glas, snijgereedschappen, spijkers,
schroeven, kiezelstenen of brandende
sigarettenpeuken.
19. Gebruik geen industriële olie of vet (snijolie,
smeermiddel, enz.) of niet in de buurt van chemicaliën.
Hierdoor kunnen onderdelen verslechteren of
beschadigd raken.
20. Laat het gereedschap NOOIT aanstaan zonder
toezicht. Schakel stroom uit.
Laat het gereedschap niet alleen totdat hij volledig
stilstaat.
21. Gebruik het niet op verhoogde locaties.
22. Werk nooit vanuit een onstabiele ondergrond, zoals op
een ladder of een trapladder.
Dit kan letsel veroorzaken.
23. Sla niet tegen het gereedschap met andere
voorwerpen, vermijd sterke schokken, zoals het laten
vallen van het gereedschap, en laat het gereedschap
niet nat worden.
Hierdoor kunnen de ingebouwde precisieonderdelen
beschadigen, wat defecten kan veroorzaken.
24. Als er vreemd materiaal in de luchtinlaat komt en het
blazen van lucht stopt, schakel het gereedschap dan
onmiddellijk uit, verwijder de accu en verwijder
vervolgens het vreemde materiaal.
25. Gebruik alleen de voorgeschreven accessoires en
hulpstukken. Gebruik alleen de accessoires en
hulpstukken die in deze handleiding en in onze
catalogus worden voorgeschreven.
Het gebruik van andere accessoires of hulpstukken kan
leiden tot een ongeluk of letsel.
26. Trek de aansluitkabel uit het stopcontact en verwijder
de accu uit het gereedschap voordat ombouw-,
onderhouds- of reinigingswerkzaamheden worden
uitgevoerd.
27. Neem eventueel geldende richtlijnen van de
brancheorganisatie of voorschriften ter preventie van
ongevallen bij de omgang met compressoren in acht.
28. Neem de wettelijke voorschriften voor het gebruik van
te controleren installaties in acht.
29. Geen veranderingen aan het apparaat uitvoeren.
30. Gevaar voor ongevallen. Plaats de aansluitkabel zo dat
niemand hierdoor wordt belemmerd.
31. Houd aansluitkabels uit de buurt van scherpe randen,
niet knikken, niet knopen, niet iets erop plaatsen.
32. Geen adapterstekker of verlengkabel gebruiken.
33. Bij het scheiden van de stroomvoorziening: niet aan de
kabel trekken. Aan de stekker vastpakken.
34. De aansluitstekker van het apparaat moet in het
stopcontact passen. De stekker mag op geen enkele
manier gemodificeerd worden. Deugdelijke stekkers en
geschikte stopcontacten verminderen het risico op een
elektrische schok.
35. Laat het apparaat alleen repareren door gekwalificeerd
en vakkundig personeel en alleen met originele
reserveonderdelen. Daarmee wordt gewaarborgd dat
de veiligheid van het gereedschap behouden blijft.
36. Gebruik de slang niet terwijl deze verstrikt zit of berg de
slang niet op terwijl deze gedraaid is.
37. Gebruik het product minimaal 50 cm uit de buurt van
muren en andere voorwerpen en zorg ervoor dat er
voldoende lucht naar de luchtinlaat stroomt.
38. De slang kan direct na het inblazen heet worden, dus
wees voorzichtig.
39. Stel uw ogen niet rechtstreeks bloot aan het licht door in
het lampje te kijken.
Als uw ogen voortdurend worden blootgesteld aan het
licht, kan dit oogletsel veroorzaken.
Veeg viezigheid op de lens van het ledlampje met een
zachte doek af, en let hierbij op dat u geen krassen op
de lens maakt.
Krassen op de lens van het ledlampje kunnen
resulteren in verminderde helderheid.
40. Houd de handgreep vast terwijl u het product draagt.
(Afb. 2)
41. Stel het beeldscherm niet bloot aan harde stoten en
breek het niet. Dit kan defecten veroorzaken.
AANVULLENDE
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
1. Laad de accu altijd op bij een temperatuur van 0°C–
40°C. Een temperatuur van minder dan 0°C zal
overlading veroorzaken, wat gevaarlijk is. De accu kan
niet worden opgeladen bij een temperatuur hoger dan
40°C. De geschiktste temperatuur voor opladen ligt
tussen de 20°C–25°C.
2. Gebruik de acculader niet continu.
Wacht ongeveer 15 minuten nadat u een accu hebt
opgeladen voordat u begint met het opladen van een
andere accu.
3. Voorkom dat stof of vuil in de aansluitopening van de
accu terecht komt.
4. Demonteer de accu of acculader niet.
5. Voorkom kortsluiting van de accu. Kortsluiten van de
accu zal resulteren in een grote stroom en
oververhitting. Dit zal resulteren in brandwonden en
schade aan de accu.
47
Nederlands