foliepatronen of bij directe vulling. Gebruik tevens de
juiste duwstang overeenkomstig het soort houder.
De patroon aanbrengen
KENNISGEVING:
• Controleer of zuiger A is bevestigd aan de duwstang.
Gebruik geen andere soort zuiger voor een gewone
patroon.
De patroon aanbrengen in de korte houder (300 ml)
(zie afb. 12)
Trek het handvat van de duwstang langzaam naar
achteren tot hij stopt (zie afb. 13).
Plaats de patroon in de houder zoals afgebeeld.
Duw de stang voorzichtig erin tot de zuiger de onderkant
van de patroon raakt.
Om de patroon te verwijderen, trekt u de duwstang naar
achteren tot hij stopt en neemt u de patroon uit de houder.
De patroon aanbrengen in de lange houder (600 ml)
(zie afb. 14)
Verwijder de houderkop vanaf de houder.
Trek het handvat van de duwstang langzaam naar
achteren tot hij stopt (zie afb. 15).
Plaats de patroon in de houder.
Bevestig de houderkop. Controleer of hij stevig
vastgedraaid is.
Duw de stang voorzichtig erin tot de zuiger de onderkant
van de patroon raakt.
Om de patroon te verwijderen, verwijdert u de houderkop
en neemt u de patroon uit de houder.
KENNISGEVING:
• Controleer de patroon altijd op een gaatje of
beschadiging voordat u hem plaatst. Gebruik een
beschadigde patroon niet omdat hierdoor het
gereedschap kan worden beschadigd.
• Voordat u een gedeeltelijk opgebruikte patroon plaatst,
verwijdert u eventueel opgedroogd materiaal vanaf de
patroon.
Een foliepatroon plaatsen
KENNISGEVING:
• Controleer of zuiger B is bevestigd aan de duwstang.
Gebruik geen andere soort zuiger voor een
foliepatroon.
• Een foliepatroon kan worden aangebracht in de lange
houder (600 ml).
Verwijder de houderkop, het mondstuk en de rubberring
vanaf de houder.
Trek het handvat van de duwstang langzaam naar
achteren tot hij stopt (zie afb. 16).
Snij de punt van de foliepatroon af.
Plaats de foliepatroon in de houder (zie afb. 17).
Bevestig de rubberring, het mondstuk en de houderkop.
Controleer of de houderkop stevig vastgedraaid is.
Duw de stang voorzichtig erin tot de zuiger de onderkant
van de foliepatroon raakt.
OPMERKING:
• Controleer de foliepatroon altijd op een gaatje of
beschadiging voordat u hem plaatst. Gebruik een
beschadigde foliepatroon niet omdat hierdoor het
gereedschap kan worden beschadigd.
Directe vulling
KENNISGEVING:
• Controleer of zuiger C is bevestigd aan de duwstang.
Gebruik geen andere soort zuiger voor directe vulling.
• Directe vulling kan alleen worden uitgevoerd met de
lange houder (600 ml).
Verwijder de houderkop, het mondstuk en de rubberring
vanaf de houder.
Controleer of het handvat van de duwstang in de voorste
stand is geplaatst.
Doop de mond van de houder in het kitmateriaal.
Trek het handvat van de duwstang langzaam naar
achteren tot de benodigde hoeveelheid kitmateriaal in de
houder is gezogen.
Bevestig de rubberring, het mondstuk en de houderkop.
Controleer of de houderkop stevig vastgedraaid is.
KENNISGEVING:
• Maak iedere dag na het werk de houder schoon met
een geschikt oplosmiddel. Anders kan door
opgedroogd kitmateriaal het gereedschap defect
raken.
BEDIENING
LET OP:
• Raak de duwstang niet aan tijdens gebruik. Anders kan
uw vinger bekneld raken tussen de duwstang en het
gereedschapshuis.
• Draag altijd een veiligheidsbril tijdens gebruik.
KENNISGEVING:
• Bedek de ventilatieopeningen niet omdat anders het
gereedschap oververhit en beschadigd kan raken.
• Als u de duwstang niet eruit kunt trekken, draait u de
snelheidsregelaar naar stand 1 en knijpt u kort de aan/
uit-schakelaar in. Probeer nadat de motor is gestopt
opnieuw de duwstang eruit te trekken. Als de duwstang
nog steeds vastzit, voert u dezelfde handelingen uit tot
u de duwstang kunt bewegen.
Snijd de punt van het mondstuk af zodat het geschikt is
voor uw gebruik. Wees voorzichtig niet te veel van het
mondstuk af te snijden. De diameter van de
mondstukopening bepaalt hoeveel kitmateriaal eruit komt.
Knijp de aan/uit-schakelaar in om kitmateriaal eruit te
laten komen.
De hoeveelheid kitmateriaal die eruit komt wordt bepaald
door de aan/uit-schakelaar, de snelheidsregelaar, de
diameter van de mondstukopening, het soort kitmateriaal
en de temperatuur.
Wij adviseren u de snelheidsregelaar in de stand 1 te
zetten en de aan/uit-schakelaar in eerste instantie
langzaam in te knijpen om te testen hoeveel kitmateriaal
eruit komt.
Wanneer de duwstang de voorste stand heeft bereikt,
begint de motor onbelast te draaien. In dat geval vervangt
u de patroon.
OPMERKING:
Als er geen kitmateriaal uitkomt, controleert u de
volgende punten:
• De punt van het mondstuk is niet goed afgesneden.
Snijd de punt van het mondstuk af zodat het geschikt is
voor uw gebruik.
29