Bediening
WAARSCHUWING!
Risico op letsel
Onbedoeld inschakelen kan leiden tot
ernstig letsel.
■
Altijd voor pauzes en onderhouds-
werkzaamheden: Schakel het appa-
raat uit en trek de veiligheidssleutel
uit het apparaat.
Voeding inschakelen
1. Open de afdekking (09/1) van het accuvak
(09/a).
2. Steek de veiligheidssleutel (09/2) in het ap-
paraat (09/b). Daardoor wordt het apparaat
van bedrijfsspanning voorzien, begint echter
nog niet te werken.
3. Afdekking van de accuschacht dichtklappen.
4. Apparaat inschakelen: De motor starten zie
Hoofdstuk 6.2 "Motor starten en stop-
pen (11)", pagina 55.
Voeding uitschakelen
1. Trek de veiligheidssleutel (09/2) uit het appa-
raat.
2. Onmiddellijk na het gebruik de accu verwijde-
ren uit het apparaat, laden en vorstvrij op-
slaan. Plaats de accu pas weer voor het vol-
gende gebruik in het apparaat.
6 BEDIENING
WAARSCHUWING!
Gevaren door onvolledige montage!
De werking van een onvolledig apparaat
kan ernstig letsel veroorzaken.
■
Gebruik het apparaat alleen als het
volledig gemonteerd is!
■
Plaats de accu pas in het apparaat
als het volledig gemonteerd is!
■
Controleer voor het inschakelen of
alle beschermings- en bescher-
mingsvoorzieningen aanwezig zijn
en functioneren!
442482_a
6.1
Maaihoogte instellen (10)
VOORZICHTIG!
Gevaar voor snijletsel
Gevaar voor snijletsel bij het grijpen in
het draaiende maaimechanisme.
■
Pas de maaihoogte alleen aan wan-
neer de motor is uitgeschakeld en
het maaimechanisme stilstaat.
1. Hendel (10/1) om te ontgrendelen iets naar
buiten drukken (10/a) en vasthouden.
■
Duw voor laag gras de hendel in de rich-
ting van het voorwiel (10/b), minimale
stand 1: 3 cm
■
Duw voor hoger gras de hendel in de
richting van het achterwiel (10/c), maxi-
male stand 6: 7,5 cm
2. Hendel loslaten totdat hij in de gewenste
stand wordt vergrendeld.
6.2
Motor starten en stoppen (11)
LET OP!
Gevaar voor beschadiging van het
apparaat
Door kort na elkaar in- en uit te schake-
len worden motor en snijmechanisme
beschadigd.
■
Schakel de motor alleen in als het
maaimechanisme stilstaat.
Start de motor
1. Druk de Start-knop (11/1) in en houd deze in-
gedrukt (11/a).
2. Trek de veiligheidsbeugel (11/2) naar de
duwboom (11/3) toe (11/b). Motor en maai-
mechanisme starten.
3. Laat de Start-knop (11/1) los en houd hierbij
de veiligheidsbeugel (11/2) vast.
OPMERKING
De veiligheidsbeugel wordt niet vastge-
zet. Houd hem gedurende het hele werk
aan de duwboom vast.
Motor stoppen
1. Laat de veiligheidsbeugel (11/2) los. Deze
gaat automatisch naar de nulstand.
De motor stopt onmiddellijk. Het maaimechanis-
me blijft draaien totdat het stilstaat.
55