Brandstof en Verbruiksstoffen
Alleen buiten tanken
Bij het tanken niet roken
De tankdop bij lopende of warme motor niet
openen
Beschadigde tank of tankdop vervangen
De tankdop altijd goed sluiten
Wanneer er benzine is uitgelopen:
motor niet starten
ontstekingspogingen vermijden
apparaat reinigen
WAARSCHUWING!
De motor nooit in afgesloten ruimten la-
ten lopen. Vergiftigingsgevaar!
Brandstofmengsels aanmaken
Slechts brandstof gebruiken met een
mengverhouding van 25:1.
1. De benzine en de 2-tact merkolie in een ge-
schikt reservoir conform de tabel gieten.
2. Beide delen grondig mengen.
Tabel voor brandstof-mengverhoudingen
Mengproces
25 delen benzine:
1 deel mengolie
2-tact mengolie
INBEDRIJFSTELLING
LET OP!
Voor inbedrijfstelling altijd een visuele in-
spectie uitvoeren.
Met loszittend, beschadigd of versleten snij-
en / of montagedelen, mag het apparaat niet
worden gebruikt.
De motor steeds gebruiken met bescherm-
plaat.
Altijd de meegeleverde gebruiksaanwijzing
van de motorfabrikant in acht nemen
Snij voor gebruik op beschadigingen of
scheuren, te vervangen als ze beschadigd of
versleten onderdelen met originele onderde-
len.
440 261_a
Benzine
Mengolie
1 l
40 ml
3 l
120 ml
5 l
200 ml
Motor starten
WAARSCHUWING!
De motor nooit in afgesloten ruimten la-
ten lopen. Vergiftigingsgevaar!
Snijdkoorden voor het starten inkorten tot op
13 cm, om de motor niet te overbelasten.
Neem de specifieke voorschriften voor de ge-
bruikstijden in uw land in acht.
Startklepstanden
CHOKE
Koude start
LET OP!
Risico op terugslag!
Het startkoord steeds recht naar buiten
trekken. Niet abrupt laten terugvliegen.
zie figuur 7
1. De onstekingsschakelaar in de stand "start"
plaatsen.
2. De gashefboom vast zetten.
a) "Lock off" schakelaar (2) naar binnen
drukken. Aansluitend gelijktijdig de gas-
hefboom (3) en de gashefboomvergren-
deling (4) indrukken.
b) De "Lock off" schakelaar loslaten. De
gashefboom klikt vast op volle gas.
zie figuur 6
3. De startklep (1) in de stand "CHOKE"
plaatsen.
4. 10x op de brandstofpomp (2) drukken.
5. De starterkabel 3-4 keer recht uittrekken
tot de motor hoorbaar en kortstondig start
(ontsteekt).
6. Na het starten van de motor: De startklep op
"RUN" zetten.
7. De startkabel uittrekken tot de motor start.
8. Start de motor niet, dan de stappen 1-7 her-
halen.
Warme start
1. De onstekingsschakelaar in de stand "start"
plaatsen.
2. De startklep in de stand "RUN" plaatsen.
3. De gashefboom vastnemen en de veiligheid
doordrukken.
RUN
25