2.3. Overige opties
De bedrading van deze signalen moet worden uitgevoerd wanneer de lader is losgekoppeld van de netstroom.
A
ANSLUITBLOK VOOR EXTERNE SENSOREN
+
-
+
Spanning
Temperatuur
sensor
sensor
2.3.1. Externe spanningssensor (zie afb. 5)
Een externe spanningssensor kan nuttig zijn wanneer het belangrijk is om de accuspanning nauwkeurig te bepalen, zoals in het
geval van hoge laadstromen in combinatie met lange kabels.
Ga als volgt te werk om de externe spanningssensor aan te sluiten:
•
sluit een rode draad (0,75 mm
sluit een zwarte draad (0,75 mm
•
controleer dat de overeenkomstige LED is opgelicht en controleer zo niet de bekabeling.
•
2.3.2. Externe temperatuursensor (zie afb. 5)
De externe temperatuursensor die bij de lader wordt geleverd, kan worden aangesloten op deze klemmen voor temperatuur
gecompenseerd laden van de accu. De sensor is elektrisch geïsoleerd en moet worden aangesloten op de negatieve pool van de
accu.
Ga als volgt te werk om de temperatuursensor aan te sluiten:
•
sluit de rode draad aan op de aansluiting "+ Temperatuursensor"
•
sluit de zwarte draad aan op de aansluiting "- Temperatuursensor"
monteer de temperatuursensor op de negatieve pool van de accu
•
controleer dat de overeenkomstige LED is opgelicht en controleer zo niet de bekabeling.
•
2.3.3. Aan/uit op afstand (zie afb. 5)
Wees voor de bedrading van de afstand schakelaar uiterst voorzichtig. Aangezien deze ingang behoorlijk gevoelig is, wordt
aanbevolen gevlochten aderparen te gebruiken voor deze verbinding.
De ingang voor aan/uit op afstand kan ook worden aangesloten op een open-collector optische koppelaar: de open klemspanning
bedraagt 3 V en de gesloten klemspanning bedraagt 100 µA.
Als er geen afstand schakelaar is aangesloten, moeten de klemmen voor aan/uit op afstand met behulp van een korte draad
worden kortgesloten.
2.3.4. Aansluitingen alarmrelais (zie afb. 5)
Het alarmrelais is actief wanneer de oplader normaal oplaadt, er geen foutmelding is en de batterijspanning binnen het
spanningsbereik van 23,7 V en 33,6 V ligt. Het relais is uitgeschakeld wanneer de lader stopt, er een fout optreedt of wanneer de
spanning onder 23,45 V daalt of boven de 33,85 V komt.
2.3.5. CAN-bus aansluiting (VE.Can)
De VE.Can aansluitingen (RJ45) bieden toegang tot bewaking en bediening. Bijvoorbeeld met een
een GX-apparaat zoals de
Cerbo
Meerdere Skylla-i Control GX-panelen kunnen met een lader verbonden worden of met een reeks gesynchroniseerde en
parallel verbonden laders. Een Lynx Ion kan rechtstreeks met de Skylla-i lader verbonden worden via the VE.Can bus, de
"toelaten-om-te-laden" voorwaarde wordt automatisch via de VE.Can bus gecommuniceerd, er is geen aparte bedrading vereist.
Gebruik, om te verbinden met een NMEA 2000 netwerk, het
zekering. Meer details zijn beschikbaar in onze
Elk uiteinde van het VE.Can-netwerk moet een bus-afsluiting hebben. Dit wordt bereikt door het plaatsen van een VE.Can-
terminator in één van de twee RJ45-aansluitingen en de netwerk-kabel in de andere. Bij alle tussenliggende knooppunten (twee
VE.Can-kabels, één in elke RJ45-aansluiting), is geen bus-afsluiting nodig.
De Skylla-i voedt het VE.Can-netwerk met 12 VDC. Let op dat de verbinding de maximale spanning 30 VDC is: Om de Skylla-i
te verbinden met een VE.Can-netwerk dat ook apparaten, verbonden met een 48 V accubank, bevat, moet een speciale RJ45
,
SCHAKELAAR EN RELAIS
-
+
-
Aan/uit
op afstand
Afbeelding 5. Aansluitblok
2
) aan tussen de positieve accu-aansluiting en de aansluiting "+ Spanningssensor"
2
) aan tussen de negatieve accu-aansluiting en de aansluiting "- Spanningssensor"
GX, of om de lader met een NMEA 2000 netwerk te verbinden.
VE.Can naar NMEA 2000 kabel
NMEA 2000 en MFD
5
NO
NC
COM
Alarmrelais
accessoire en verwijder de
integratiehandleiding.
Skylla-i Control GX
paneel,