CONTROLE VAN DE APPARAATINSTELLING OP HET TYPE GAS
Onze apparaten zijn gecertifi ceerd en gereguleerd voor aardgas (zie typeplaatje). Het ombouwen
of converteren van het apparaat naar een ander gastype mag alleen worden uitgevoerd door een
bevoegde technicus. Alle sproeiers voor verschillende soorten gas zitten in de bijgevoegde zak en
zijn gemarkeerd in honderdsten van een mm (tabel met technische gegevens van branders).
Vervanging van de brander sproeier:
Om de brander sproeier te vervangen, moet het voorpaneel worden verwijderd en na het losdraaien
van de schroef M5 de luchtregeling inschuiven en de originele brander met de sleutel 13 losschro-
even, daarna een nieuwe vastschroeven. Vervolgens moet de luchtregeling op de nieuwe waarde
ingesteld worden. De afmetingen voor het betreffende gastype staan vermeld in de tabel met tech-
nische gegevens van de branders. Ook de sproeier van de pilootbrander moet vervangen worden.
Verwijder met behulp van de sleutel 10 de toevoerleiding naar de pilootbrander en duw deze naar
buiten. De sproeier bevindt zich tussen het uiteinde van de leiding en de pilootbrander. Na vervan-
ging ervan en terugmontage van de toevoerleiding moet de dichtheid gecontroleerd worden.
Drukinstelling:
De druk wordt gemeten met een manometer met de vereiste gevoeligheid. De manometer wordt,
na het losschroeven van de schroef met luchtdichte dop, op de juiste plaats aangesloten. De druk-
stelschroef is toegankelijk na het verwijderen van de dop. De druk wordt ingesteld op de waarde die
vermeld is in de tabel met technische gegevens van de branders. Na het voltooien van de meting
moet de schroef terug vast gedraaid en op dichtheid gecontroleerd worden.
Belangrijk:
Nadat u het apparaat hebt aangepast aan een andere soort gas, moet u de wijziging van gas mar-
keren op het typeplaatje.
Inbedrijfstelling en controle van de werking:
• nadat het apparaat op de voeding is aangesloten, moet het apparaat, de volledige installatie en de
werking gecontroleerd worden
• in het bijzonder moet het volgende gecontroleerd worden:
- Controleren of alle verbindingen uitgevoerd zijn volgens de meegeleverde installatiehandleiding
- Controleren of alle toepasselijke normen en veiligheidsvoorschriften, alsook de wettelijke voor-
schriften en richtlijnen nageleefd worden
- De apparaten op gaslekken controleren
- De dichtheid van de watertoevoer controleren
- De ontsteking van de branders controleren
- De stabiliteit van de brandende vlam controleren
• Indien het apparaat gewijzigd werd naar een ander type gas, moet ook het productieplaatje aan-
gepast worden.
41