4.4
Toetsen
De toetsen zijn voor de programmering en voor de navigatie
binnen het programmeermenu nodig. De toetsen betekenen één
voor één:
SELECT:
Druk op deze toets om de programmering te starten of
tijdens de programmering om een andere functie te
kiezen.
SET:
Druk op deze toets tijdens de programmering om een
gekozen functie te bevestigen.
ESC/DEL: Druk op deze toets om de programmering te
beëindigen of tijdens de programmering een gekozen
functie te wissen.
4.5
Dipschakelaars
Sommige dipschakelaars hebben verschillende betekenissen al naar
gelang
de
functie
betekenissen zijn voor alle functies hetzelfde. De toetsen
betekenen één voor één:
1. OFF: De universele module leest draadloze zenders alleen per
infrarood LED in.
ON: De universele module leest draadloze zenders alleen per
radioprotocol in.
2. OFF: De universele module bewaakt niet op stoorsignalen
(jamming).
ON: De universele module geeft een storing bij stoorsignalen
(jamming) door. In functiemodus 6 wordt relais 4 bij
storing geactiveerd.
3. OFF: De universele module bewaakt de melders niet op
supervision.
ON: De
supervisionuitval
supervisionsmelding. In functiemodus 6 wordt relais 4
bij supervisionuitval geactiveerd.
4. OFF: Supervisiontijd kort (20 minuten).
ON: Supervisiontijd lang (3 uur).
5. OFF: De ingangen van de universele module moeten zonder
weerstand worden aangesloten (NC).
ON: De ingangen van de universele module moeten met een
van
de
universele
module
universele
geeft
en
stuurt
118
module.
Sommige
een
storing
zelf
bij
een