Probleem
en een getal gaan branden.
gaat aan.
De oven wordt niet warm.
De lamp werkt niet.
Stoom en condens slaan neer op
het eten en in de ovenruimte.
Het duurt te lang om de gerech‐
ten te bereiden of ze koken te
snel.
Het display toont een foutcode
die niet in deze lijst voorkomt.
Op het display verschijnt "12.00".
Mogelijke oorzaak
Er is een fout opgetreden in de
kookplaat.
Er is een storing opgetreden in
de kookplaat, omdat er kookgerei
is drooggekookt. Automatische
uitschakeling en de oververhit‐
tingsbescherming voor de zones
zijn in werking getreden.
De oven is uitgeschakeld.
De benodigde instellingen zijn
niet ingesteld.
De klok is niet ingesteld.
De lamp is defect.
Je hebt het gerecht te lang in de
oven achtergelaten.
De kamertemperatuur is te laag
of te hoog.
Er is een elektrische storing.
Er is een stroomstoring opgetre‐
den.
Oplossing
Maak de kookplaat enige tijd los
van de stroomtoevoer. Koppel de
zekering los van het elektrische
systeem van het huis. Sluit het
apparaat opnieuw aan. Als
gaat branden, neem dan contact
op met een erkend servicecen‐
trum.
Schakel de kookplaat uit. Verwij‐
der het hete kookgerei. Schakel
na ongeveer 30 seconden de
kookzone opnieuw in. Als het
probleem lag bij het kookgerei,
verdwijnt het foutbericht. De rest‐
warmte-indicator kan blijven
branden. Laat het kookgerei vol‐
doende afkoelen. Controleer of
uw kookgerei compatibel is met
de kookplaat.
Zie 'Nuttige aanwijzingen en tips'.
Schakel de oven in.
Zorg ervoor dat de instellingen
correct zijn.
Stel de klok in
Vervang de lamp.
Laat gerechten na het bereiden
niet langer dan 15 - 20 minuten in
de oven staan.
Pas indien nodig de temperatuur
aan. Volg het advies in de gebrui‐
kershandleiding.
Schakel het apparaat uit met de
huiszekering of de veiligheids‐
schakelaar in de zekeringkast en
schakel deze weer in.
Neem contact op met de klanten‐
service als de foutcode opnieuw
wordt weergegeven.
Stel de klok opnieuw in.
NEDERLANDS
69