c) Aansluitingen
Na de installatie en plaatsing van alle onderdelen moeten de steekverbindingen van de indicator
en de voedingsspanning tot stand worden gebracht.
Breng alle steekverbindingen tot stand volgens het aansluitschema onder "Onderdeelaanduiding".
De stekkers passen alleen met de juiste poolrichting in de bussen.
Verbind de stekker van de verbindingsleidingen (3) met de bus "DISP" van de
•
besturingseenheid (1).
•
Verbind de vier stekkers van de ultrasone sensoren (Atot en met D) in de juiste volgorde met
de bussen "A, B, C, D" van de besturingseenheid (1). Let hierbij op de juiste volgorde van de
letters bij de leidingen en de steekbussen.
Nadat bijna alle steekverbindingen zijn aangebracht, moet nog de voedingsspanning worden
aangesloten.
Aangezien de parkeerhulp alleen werkt wanneer de achteruitversnelling is ingeschakeld, wordt
het systeem via de achteruitrijlamp van spanning voorzien.
Bepaal de juiste leiding bij ingeschakelde achteruitversnelling en ingeschakeld contact met
behulp van een voltmeter of een diodetestlamp. De verlichting en de knipperlichten dienen
hierbij uit te zijn. Kon de juiste leiding worden vastgesteld, schakel dan het contact weer uit.
Verbind de rode plusleiding (4) met de spanningsverzorgingsleiding van de schijnwerper. Let
hierbij op een duurzame isolatie van de contactplaats (b.v. knijpverbinders, isolatieband etc.).
Met een optionele kabelsnijdverbinder kan zeer eenvoudig een zekere verbinding
worden gemaakt, zonder dat de leiding van de lichten doorgeknipt moet worden.
Leg hiervoor de kabelsnijdverbinder om de spanningsleiding van de schijnwerper en
plaats verder de rode leiding van de aansluitkabel (4) in de verbinder. Druk nu met een
tang de contactbrug op de leidingen.
De zwarte leiding van de aansluitkabel (4) verbindt u met een massapunt van de carrosserie.
Verbind de kleine witte stekker van de stroomverzorgingskabel met de bus "PWR" van de
besturingseenheid (1).
Schakel het voertuig weer in en zet bij ingeschakeld contact de versnelling in de achteruit. Het
parkeersysteem schakelt zichzelf automatisch in en is klaar voor gebruik.
51