6.
DEFECTEN / OPLOSSINGEN
Hieronder vindt u een lijst van mogelijke defecten en hun oplossingen. Die problemen geven aanleiding tot een
abnormale werking van de brander. In de meeste gevallen gaat bij een probleem het lampje branden van de
manuele ontgrendelingsknop van de controle- en bedieningsdoos (9, fig.1, blz. 1).
Als dit lampje brandt, dan kan de brander opnieuw worden opgestart door een eenvoudige druk op de knop.
Als de brander daarna normaal heropstart dan kan deze onverwachte branderstop worden toegeschreven aan
een occasioneel probleem.
Indien de brander daarentegen opnieuw vergrendelt, gelieve de hieronder opgegeven tabel te raadplegen.
ONTSTEKINGSPROBLEMEN EN OORZAKEN
Signaal
Probleem
2 knipperingen
Na de voorventilatie en
de veiligheidstijd gaat
de brander in vergren-
deling zonder vlamont-
steking
3 knipperingen
De brander start niet
en de vergrendeling
verschijnt
De brander start en
schakelt in vergrende-
ling
Vergrendeling tijdens
de voorventilatie
4 knipperingen
De brander start en
schakelt in vergrende-
ling
De brander schakelt
na het uitgaan in ver-
grendeling
7 knipperingen
De brander vergrendelt
meteen na het ver-
schijnen van de vlam
Tijdens de werking
schakelt de brander in
vergrendeling
2728
Mogelijke oorzaak
1 - De elektromagnetische klep voor . . . . . . .
werking laat weinig gas door.
2 - Een van de twee elektromagnetische . . .
kleppen gaat niet open.
3 - Te lage gasdruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verhoog hem met de regelaar
4 - Ontstekingselektrode slecht afgesteld . . . Regel hem, zie pag. 4
5 - Elektrode aan de massa isolatie is defect . Vervang hem
6 - Hoogspanningskabel is defect . . . . . . . . . Vervang hem
7 - Hoogspanningskabel vervormd door . . . . .
hoge temperaturen
8 - Ontstekingstransformator is defect . . . . . . Vervang hem
9 - Elektriciteitsaansluitingen van kleppen . .
of transformator zijn fout
10 - Elektrische controledoos is defect. . . . . . . Vervang hem
11 - Een ventiel vóór de gasstraat blijft . . . . . .
gesloten
12 - Lucht in de leidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . Ontlucht ze
13 - Gasventielen niet verbonden of . . . . . . . .
spoel onderbriken
14 - Luchtdrukschakelaar staat in . . . . . . . . . .
werkingsstand
- Luchtdrukschakelaar schakelt niet om
door onvoldoende luchtdruk:
15 - Luchtdrukschakelaar is slecht afgesteld . . Regel of vervang hem
16 - Het buisje van het drukafnamepunt van . .
de drukschakelaar is verstopt
17 - Kop is slecht afgesteld . . . . . . . . . . . . . . . Regel hem
18 - Hoge druk in de vuurhaard . . . . . . . . . . . . Sluit luchtdrukschakelaar aan op
19 - Contactor van motorbediening is defect . .
(alleen driefasenuitvoering)
20 - Elektrische motor is defect . . . . . . . . . . . . Vervang hem
21 - Vergrendeling van motor (alleen . . . . . . .
driefasenuitvoering)
22 - Simulatie van de vlam . . . . . . . . . . . . . . . . Controledoos vervangen
23 - Constante aanwezigheid van vlam in . . . .
branderkop
of vlamsimulatie
24 - De elektromagnetische klep voor . . . . . . .
werking laat
weinig gas door
25 - Slecht afgestelde ionisatiesonde. . . . . . . . Regel hem, zie pag. 4
26 - Ionisatie is te zwak (minder dan 5 µA) . . . Controleer stand van de sonde
27 - Sonde aan de massa. . . . . . . . . . . . . . . . . Verwijderen of de kabel vervangen
28 - Onvoldoende aarding van de brander. . . . Controleer aarding
29 - Fase en neutraalgeleider omgewisseld. . . Wissel ze om
30 - Defect in het circuit vlamdetectie . . . . . . . Controledoos vervangen
31 - Sonde of ionisatiekabel in verbinding . . . .
met de aarding
11 NL
Aangeraden oplossing
Verhoog de hoeveelheid
Vervang ze
Vervangen en afschermen
Controleer ze
Openen
Verbindingen controleren of de
spoel vervangen
Regel of vervang hem
Maak hem schoon
afzuiging ventilator
Vervang hem
Vervang hem
Elimineer de constante aanwezig-
heid van de vlam of vervang de
apparatuur
Verhoog de hoeveelheid
Vervang versleten delen