f) „Roll" aanleren
Beweeg de ROLL-hendel (zie afbeelding 15) op
volle uitslag voor ROLL LINKS helemaal naar links
en houd de hendel daar minstens een seconde.
Daardoor herkent de QuadroCopter het ROLL-
kanaal en wordt het kanaal opgeslagen. Beweeg
de ROLL-hendel weer in de neutrale positie terug,
GAS blijft verder op nul.
Als bevestiging knippert de rode LED van de
QuadroCopter in een viervoudig ritme (4x kort
knipperen, vervolgens pauze, enz.).
g) Schakelaar voor „Agility-mode" aanleren
In de gemonteerde Flight Control „QC 09" zijn hoogwaardige MEMS-sensoren voor de stabilisering van
de vliegtoestand ingebouwd. Daardoor worden relatief eenvoudig te beheersen vliegeigenschappen bereikt,
gelijkaardig aan een Koax-helikopter.
De beweeglijkheid van de QuadroCopter wordt door deze sensoren echter beperkt. Als de functie „Agility
Mode" is geactiveerd, worden de sensoren in de Flight Control in hun werking beperkt. De QuadroCopter
is in deze modus rond alle assen duidelijk beweeglijker stuurbaar. De vliegeigenschappen lijken nu meer
op deze van een helikopter. Bovendien is eenvoudig acrobatisch vliegen (looping, rollen) mogelijk.
De vliegeigenschappen bij een geactiveerde „Agility Mode"-functie zijn niet meer geschikt voor beginners.
Indien u niet over voldoende vliegervaring met QuadroCopters en/of helikopters beschikt, raden wij u aan
om de eerste vluchten met een geactiveerde „Agility Mode" voorzichtig uit te voeren. De functie „Agility-
Mode" is niet in de Beginner- of Sport-mode mogelijk, maar alleen in de User-mode.
Om kanaal 5 voor de activering van de „Agility-
mode" aan te leren, moet een schakelaar op de
afstandsbedieningszender (afbeelding 16)
tweemaal worden ingedrukt (aan - uit).
Bij het aanleren van kanaal 5 betekent de laatste
positie van de aangeleerde schakelaar dat in deze
positie de functie „Agility-Mode" is gedeactiveerd.
Als bevestiging gaat de rode LED van de Quadro-
Copter uit en de groene LED gaat aan.
Het aanleren is hiermee succesvol afgesloten.
Afbeelding 15
Afbeelding 16
147