2. Verwijder alle etenswaren.
3. Ontdooi het apparaat.
4. Reinig het apparaat en alle accessoires.
8. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Zie de hoofdstukken over veiligheid.
8.1 Wat te doen als...
Probleem
Het apparaat werkt niet.
Het apparaat is lawaaiig.
Er is een hoorbaar of zichtbaar
alarm.
De compressor werkt voortdurend.
De compressor start niet onmiddel‐
lijk na het drukken op "FastFreeze"
of "FastCool", of na het veranderen
van de temperatuur.
De deur is niet goed gemonteerd of
dekt het ventilatierooster af.
18
NEDERLANDS
5. Laat de deuren geopend om
Mogelijke oorzaak
Het apparaat werd uitgeschakeld.
De stekker zit niet goed in het stop‐
contact.
Er staat geen spanning op het stop‐
contact.
Het apparaat staat niet stabiel.
De deur is open blijven staan.
De temperatuur is verkeerd inge‐
steld.
Er werden veel voedingsproducten
in een keer opgeborgen.
De temperatuur in de ruimte is te
hoog.
De temperatuur van de voedings‐
producten in het apparaat was te
hoog.
De deur is niet goed gesloten.
De FastFreeze-functie is ingescha‐
keld.
De FastCool-functie is ingescha‐
keld.
De compressor start niet direct.
Het apparaat staat niet waterpas.
onaangename luchtjes te voorkomen.
Oplossing
Schakel het apparaat in.
Steek de stekker goed in het stop‐
contact.
Sluit het apparaat aan op een ander
stopcontact. Neem contact op met
een erkend elektrotechnisch instal‐
lateur.
Controleer of het apparaat stabiel
staat.
Sluit de deur.
Raadpleeg het hoofdstuk "Bedie‐
ningspaneel".
Wacht een paar uur en controleer
dan de temperatuur opnieuw.
Raadpleeg het hoofdstuk "Installe‐
ren".
Laat voedingsproducten afkoelen tot
kamertemperatuur voordat je ze op‐
bergt.
Raadpleeg het gedeelte "De deur
sluiten".
Zie de rubriek over 'FastFreeze-
functie'.
Zie de rubriek over 'FastCool-func‐
tie'.
Dit is normaal en geen storing.
Raadpleeg de montage-instructies.