3. Open de kranen volledig nadat de slang is
aangesloten om te controleren of er waterlekken
zijn aan de aansluitpunten. Als er lekken
zijn, draai de kraan dan dicht en verwijder
de moer. Draai de moer opnieuw zorgvuldig
vast nadat u de dichting gecontroleerd hebt.
Om waterlekken en schade die erdoor wordt
veroorzaakt te vermijden, houdt u de kranen
gesloten wanneer de machine niet in gebruik is.
De afvoer aansluiten
•
Het uiteinde van de afvoerslang moet
rechtstreeks worden verbonden met de
afvalwaterafvoer of met de wasbak.
Uw vloer zal overspoelen als de slang uit zijn
A
behuizing geraakt tijdens het afvoeren van
water. Er is bovendien verbrandingsgevaar door
hoge wastemperaturen! Om zulke situaties te
voorkomen en zeker te zijn van een vloeiende
watertoevoer en -afvoer van de machine
bevestigt u het eind van de afvoerslang stevig
vast zodat deze niet uit de afvoer kan komen.
•
De slang moet worden bevestigd op een
hoogte van minstens 40 cm en hoogstens 100
cm.
•
In het geval de slang omhoog gebracht wordt
nadat ze op grondniveau of dichtbij de grond
lag (minder dan 40 cm boven de grond), kan de
waterafvoer moeilijker worden en het wasgoed
drijfnat uit de machine komen. Volg daarom de
hoogtes die in de afbeelding staan vermeld.
•
Om te voorkomen dat er vuil water terug in
de machine loopt en om het makkelijk weg te
laten lopen moet het uiteinde van de slang niet
ondergedompeld worden in het vuile water of
meer dan 15 cm in de afvoer gestopt worden.
Als deze te lang is, kort hem dan in.
•
Het uiteinde van de slang mag niet gebogen
zijn, er mag niet op worden gestapt en de slang
mag niet geklemd zijn tussen de afvoer en de
machine.
•
Als de slang te kort is, gebruik deze door een
originele verlengslang toe te voegen. De lengte
van de slang mag niet langer zijn dan 3,2 m.
Om defecten door waterlekken te vermijden,
moet de aansluiting tussen de verlengslang en
de afvoerslang van het product goed geplaatst
zijn met een geschikte klem zodat deze niet
loskomt en lekt.
Poten afstellen
Ten einde ervoor te zorgen dat uw machine
A
stiller en zonder trillingen werkt, moet deze
waterpas en in evenwicht op zijn poten
staan. Zet de machine in evenwicht door de
poten af te stellen. Anders kan het product
van zijn plaats komen en samenpersings- en
trilproblemen veroorzaken.
1. Draai de borgmoeren op de pootjes met de
hand los.
2.
Stel de poten tot het product waterpas en in
evenwicht staat.
3. Draai alle borgmoeren weer met de hand vast.
Gebruik geen gereedschappen om de
A
contramoeren los te draaien. Anders kunnen
deze worden beschadigd.
Elektrische verbinding
Sluit het product aan op een geaard stopcontact
beschermd door een zekering naar de waarden
in de "Technische specificaties" tabel. Ons bedrijf
is niet verantwoordelijk voor schades ontstaan
uit het gebruik van het product zonder aarding
overeenkomstig de locale voorschriften.
•
De aansluiting moet voldoen aan de nationale
reglementering.
21
FL