4 Bediening van het product
Bedieningspaneel
1
6
1
-
Knop voor
centrifugeersnelheidaanpassing
2
-
Scherm
3
-
Knop voor temperatuuraanpassing
4
-
Programmakeuzeknop
Schermsymbolen
F2
F1
a
- Centrifugeersnelheidindicator
b
- Temperatuurindicator
c
- Centrifugeersymbool
d
- Temperatuursymbool
e
- Resterende Tijd en Uitgestelde Start
indicator
f
- Programma Indicatorsymbolen (Voorwas
/ Hoofdwas / Spoelen / Wasverzachter /
Centrifugeren)
g
- Besparingssymbool
h
- Uitgestelde Start symbool
i
- Vergrendelde Deur symbool
j
- Startsymbool
k
- Pauzesymbool
l
- Hulpfunctiesymbolen
m
-
Geen Water symbool
2
3
7
8
F3
F4
4
5
-
Aan / Uit knop
6
-
Uitgestelde Start knoppen (+ / -)
7
-
Hulpfunctieknoppen
8
-
Start / Pauze / Annuleren knop
De machine voorbereiden
Verzeker u ervan dat de slangen stevig zijn
aangesloten. Steek de stekker van de machine in
het stopcontact. Draai de waterkraan volledig open.
Plaats de was in de machine. Voeg wasmiddel en
wasverzachter toe.
Programmaselectie
1.
Selecteer het geschikte programma voor het
type, de hoeveelheid en de bevuilingsgraad
van de was overeenkomstig met de "Tabel
programma en verbruik" en de temperatuurtabel
onderaan.
Sterk bevuild, wit katoen en linnen.
90˚C
(salontafelkleedjes, tafelkleedjes,
handdoeken, beddengoed, enz.)
Normaal bevuild, gekleurde,
wasechte katoen of synthetische
60˚C
kleding (overhemden, nachthemden,
pyjama's, enz.) en licht bevuild
linnengoed (ondergoed, enz.)
40˚C-
Gecombineerde was inclusief fijne
30˚C-
weefsels (vitrages, enz.), synthetische
Koud
en wollen stoffen.
2. Selecteer het gewenste programma met de
Programmakeuzeknop.
De programma's zijn beperkt tot de hoogste
C
centrifugeersnelheid die geschikt is voor dat
bepaalde type stof.
Denk bij het selecteren van een programma altijd
C
aan het type stof, de kleur, de bevuilingsgraad en
de toegestane watertemperatuur.
26
FL
5