De machine van de glijplaat afhalen
1. Zet het maaidek in de hoogste positie. Gebruik
de hefhendel.
2. Duw het koppelings-/rempedaal in om de
parkeerrem uit te schakelen.
3. Plaats de vrijloopregeling in de stand
"Transmissie uitgeschakeld". Raadpleeg
Vervoer, opslag en verwerking op pagina 131 .
4. Duw de machine naar voren, van de glijplaat af.
5. Verwijder de band die de afscherming van de
deflector tegen het product houdt.
Een controle na montage uitvoeren
•
Controleer of alle montage-instructies zijn
afgewerkt.
•
Controleer of er geen losse onderdelen zijn
achtergebleven in de verpakking.
•
Controleer of de accu is voorbereid en
opgeladen.
•
Controleer of de bouten van de stoel zijn
vastgedraaid en dat de stoel correct is afgesteld.
•
Controleer of de banden naar behoren zijn
opgepompt.
•
Voor het beste maairesultaat moet het
maaidek in de breedte en in de lengte
zijn uitgebalanceerd. Controleer of de banden
correct zijn opgepompt voor een uitgebalanceerd
maaidek.
Inleiding
WAARSCHUWING:
u het hoofdstuk over veiligheid hebt
gelezen en begrepen voordat u het
product gebruikt.
Brandstof bijvullen
WAARSCHUWING:
uiterst ontvlambaar. Wees voorzichtig
en vul buitenshuis brandstof bij. Zie
Brandstofveiligheid op pagina 99 .
OPGELET:
type brandstof. Een verkeerd type
brandstof kan schade aan het product
veroorzaken.
•
Gebruik benzine van het juiste type. Zie .
Raadpleeg voor meer informatie over de
brandstof de motorhandleiding die door de
motorfabrikant is geleverd.
•
Controleer het brandstofniveau voorafgaand aan
elk gebruik en vul bij indien nodig.
106
Werking
Zorg dat
Benzine is
Gebruik altijd het juiste
•
Controleer het maaidek en de aandrijfriemen
goed. Controleer of de riemen correct om
de poelies en het binnenste deel van alle
riemhouders lopen.
•
Bekijk de elektrische bedrading goed. Controleer
of alle draden en aansluitingen veilig zijn.
•
Zorg dat de vrijloopregeling in de stand
"Transmissie ingeschakeld" staat. Zie
op pagina 131 .
•
Zorg ervoor dat de motorolie het juiste peil heeft.
•
Zorg ervoor dat de tank is gevuld met het juiste
type brandstof.
•
Zorg ervoor dat u bekend bent met de locatie en
functie van alle bedieningselementen.
•
Zorg ervoor dat het remsysteem veilig
functioneert.
•
Zorg ervoor dat de dodemansregeling (OPC) en
het achteruitrijsysteem (ROS) correct werken.
De dodemanshandgreep (OPC) controleren
Zie
op pagina 97 en Het Reverse Operating System
(ROS) controleren op pagina 98 .
•
Verwijder vóór het eerste gebruik alle lucht uit
de transmissie. Zie
verwijderen op pagina 125 .
•
Vul de brandstoftank nooit volledig. Zorg ervoor
dat er minimaal 2,5 cm ruimte overblijft.
Product starten
Voordat u het product inschakelt
WAARSCHUWING:
u het product gebruikt, moet u de
veiligheids- en bedieningsinstructies
zorgvuldig lezen en begrijpen.
1. Controleer het motoroliepeil. Zie
motoroliepeil controleren op pagina 123 .
2. Vul de brandstoftank met brandstof. Zie
Brandstof bijvullen op pagina 106 .
3. Schakel de vrijloopmodus uit. Zie
de vrijloopmodus zetten op pagina 112 .
4. Zet de stoel in de werkstand en ga zitten.
5. Schakel de parkeerrem in. Zie
en uitschakelen op pagina 109 .
6. Controleer of het maaidek is ontkoppeld. Zie
maaidek inschakelen en ontkoppelen op pagina
110 .
Transport
Lucht uit de transmissie
Voordat
Het
Het product in
De parkeerrem in-
1923 - 006 - 14.07.2023
Het