De plaats van de klep voor de inlaatlucht
Plaats de klep voor de inlaatlucht recht door de wand,
midden achter het onderste deel van de kachel (zie afb. 6).
De grootte van de klep voor een gezinssauna is ca. 125 cm².
De luchtcirculatie van de deur moet samenwerken met de warme
lucht van de kachel.
1
3
Afb. 6: De plaats van de klep voor de inlaatlucht en de uitgaande lucht
1.
De plaats van de klep voor de inlaatlucht.
2.
De plaats van de klep voor de uitgaande lucht door de
saunawand.
3.
De plaats van de klep voor de uitgaande lucht door loze ruimte.
4.
De plaats van de klep voor de uitgaande lucht via een trommel.
De plaats van de klep voor de uitgaande lucht
GEVAAR! De klep voor de uitgaande lucht mag
niet vrijelijk uitmonden. Dit kan van invloed zijn
op de temperatuurbeveiliging van de kachel omdat
de ventilatierichting dan kan worden omgekeerd.
GEVAAR! Eventuele loze ruimte boven het plafond
van de sauna mag niet geheel worden afgedekt,
maar moet op zijn minst een ventilatieopening
hebben in dezelfde wand als waarin de saunadeur
is geplaatst!
De klep voor de uitgaande lucht plaatsen:
•
met maximale afstand tot de klep voor de inlaatlucht,
bijv. diagonaal (zie afb. 6).
•
hoog op de wand of in het plafond (zie afb. 6).
•
zodat die uitmondt in de ruimte waarop de deur en de klep
voor de inlaatlucht uitkomen.
De klep voor de uitgaande lucht moet hetzelfde oppervlak
hebben als de klep voor de ingaande lucht.
Zorg ervoor dat de klep voor uitgaande lucht openstaat.
Mechanische ventilatie wordt niet aanbevolen omdat de kans
bestaat op een foutieve luchtstroming die een negatief effect
kan hebben op de temperatuurbeveiliging van de kachel.
INSTALLATIE
Installatie van de saunakachel
De voorbereidingen voor de installatie verlopen het makkelijkst
wanneer de kachel op de grond ligt.
Voor het installeren van de kachel:
1.
Leg de kachel met de voorkant naar boven.
2.
Haal de schroeven los en open het klepje (zie afb. 7).
2
Afb. 7: Klepje openen/sluiten
4
De kachel wordt aangesloten met een gewone standaardkabel
(Fk of EKK), goedgekeurd voor vaste installatie.
Eventueel wordt een kabel met één kabel (Fk) beschermd door
de elektrabuis (VP) tot aan de kachel.
3.
Sluit de elektrakabel (1) aan op de aansluitstrook (2)
(zie afb. 8), volgens het koppelschema (zie Aansluiting/
koppelschema, pagina 41).
Afb. 8: De printplaat
4.
Trek de kabels voor het bedieningspaneel en de
temperatuursensor door de kabeldoorvoeringen (3). Sluit
de kabel van het bedieningspaneel (4) aan op een van de
vier RS485-stekkers (positie 5-8) (5) (zie afb. 8), volgens het
koppelschema (zie Aansluiting/koppelschema, pagina 41).
WAARSCHUWING! Let er altijd op dat de kachel
wordt aangesloten met de juiste hoofdspanning/
fasespanning!
6
4
5
7
2
1.
Elektrakabel
2.
Aansluitstrook voor aansluiten van elektrakabel
3.
Kabeldoorvoering (x6)
4.
Kabel van het bedieningspaneel
5.
Modulaire stekkers voor aansluiten van
bedieningspaneel, sensor, enz.
6.
Kabel van de sensor
7.
Eventuele verlichtingskabel
8.
Aansluitstrook voor eventuele aansluiting van verlichting
9.
Trekontlasting voor kabels naar modulaire stekkers (x2)
10. Trekontlasting voor elektrakabel
39
9
3
1
10
8