9. Ingebruikname
Voor de configuratie moet de RS232-aansluiting van de stuurmodule met een RS232-
interface van een pc worden verbonden.
Schakel de bedrijfsspanning weer in.
Het product is vervolgens gebruiksklaar.
Voor het relais in de stuurmodule kan schakelen, moet u eerst minstens een
transponder aanleren en een gebruiker en evt. een tijdschema instellen (wanneer
de transponder het relais kan activeren).
RS 232-instellingen
De communicati met de stuurmodule gebeurt via het standaard-RS232-protocol. De
volgende verbindingsinstellingen dienen in acht te worden genomen:
Baudrate:
57600
Databits:
8
Stopbits:
1
Pariteit:
geen
118