11. Verhelpen van storingen
Met de tuinpomp heeft u een betrouwbaar product aangeschaft dat volgens de nieuwste technische in-
zichten vervaardigd werd. Toch kan het tot problemen en storingen komen. Neem daarom de volgende
informatie in acht, over hoe u mogelijke storingen kunt verhelpen.
Tuinpomp zuigt niet aan
• Open een evt. aanwezige sluitkraan aan de drukzijde aangezien de lucht niet uit de leiding of pomp kan
ontsnappen.
• Breng evt. water in de zuigleiding en tuinpomp in.
• Trek de netstekker kort uit de contactdoos en verbind ze opnieuw.
• Gebruik een terugloopstop aan het uiteinde van de zuigleiding.
• De waterhoogte is te laag, resp. er wordt ook lucht aangezogen.
Tuinpomp start niet of stopt tijdens het gebruik
• Is de tuinpomp ingeschakeld?
• Controlleer de stroomtoevoer of de stroomkringzekering en de aardlekschakelaar. Als de aardlekscha-
kelaar is geactiveerd moet u de tuinpomp van de stroomtoevoer ontkoppelen en op schade controleren
(vb. netsnoer/behuizing).
• Het pompwiel aan de binnenzijde van de tuinpomp is door vuil geblokkeerd. Ontkoppel de tuinpomp van
de netspanning, verwijder de leiding en waterfilter en spoel de binnenkant van de tuinpomp en waterfil-
ter met schoon water uit.
• De overtemperatuurbeveiliging is gesmolten. Ontkoppel de tuinpomp van de netspanning en laat de tuin-
pomp volledig afkoelen (minimum 30 minuten). Neem de oorzaak voor de overbelasting weg (vb. water-
tempertatuur te hoog, te lange droogloop, etc.).
Doorvoerverplaatsing wordt minder, resp. is te laag
• Controleer de zuigleiding, resp. diens grove filter op vervuiling.
• Reinig de waterfilter van de tuinpomp.
• De tuinpomp zuigt lucht aan aangezien de zuigleiding zich niet in het water bevindt.
• Controleer de bevestiging van de zuigleiding aan de tuinpomp.
• Controleer de zuigleiding op ondichtheden of knikken.
• De doorvoerverplaatsing neemt in principe af, naarmate de aanzuig- en opvoerhoogte groter zijn.
• De leidingsdiameter van de zuigleiding is te klein.
48