7. Opstelling van de tuinpomp
• De tuinpomp kan b.v. in de buurt van een waterput op uw grondstuk of een regenwatertank gemonteerd
en gebruikt worden.
• Stel de tuinpomp op een vlak, effen, stabiel, voldoende groot oppervlak op. Bescherm gevoelige opperv-
lakken met behulp van een geschikte ondergrond tegen krassen, drukplaatsen of evt. lekkend water.
De tuinpomp moet altijd staand op de onderzijde worden gebruikt, maar nooit in andere bedrijfstoestan-
den.
Plaats de tuinpomp nooit in of onder water, er bestaat levensgevaar door elektrische slag. Plaats
de tuinpomp nooit in een plaats waar overstromingsgevaar bestaat.
• Bij buitentemperaturen rond resp. onder 0 °C zal het water in de tuinpomp bevriezen, hierdoor zal deze
vernield worden.
Ledig de tuinpomp daarom tijdig. Verwijder daarom alle leidingen van de tuinpomp en ledig de tuinpomp
door de afsluitkap aan de onderzijde uit te draaien. Bewaar de tuinpomp droog en vorstvrij (vb. in een
kelder).
• Draag of beweeg de tuinpomp uitsluitend via de stabiele handvatten aan de bovenkant.
De tuinpomp mag nooit via het netsnoer of een van de leidingen worden vastgehouden of ge-
transporteerd! Daarbij kan het snoer beschadigd worden. Er bestaat levensgevaar door elektri-
sche schokken!
45