van een voorfilter te voorzien. Dit nuttige accessoire filtert op een efficiënte manier zand en soortgelijke vaste
deeltjes uit de vloeistof, vermindert daardoor slijtage en zorgt voor een langere levensduur van de pomp.
Sommige hydrofoorpompen van T.I.P. zijn standaard voorzien van een voorfilter. Bij modellen zonder deze
standaarduitrusting kan desgewenst achteraf een voorfilter worden geïnstalleerd.
Als accessoire zijn verschillende uitstekende voorfilters van T.I.P. verkrijgbaar. Het assortiment bestaat o.a. uit:
Voorfilter G5 (artikelnummer 31052), voorfilter G7 (artikelnummer 31058).
De filterfunctie moet regelmatig worden gecontroleerd. Indien nodig moet de filter worden gereinigd of vervangen.
11. Onderhoud en hulp bij storingen
Trek voor het verrichten van onderhoudswerkzaamheden altijd de stekker van de pomp uit het
stopcontact. Als de stroomtoevoer niet wordt onderbroken, kan bijv. gevaar ontstaan door per
ongeluk starten van de pomp.
Wij zijn niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door onvakkundige reparaties of
pogingen daartoe. Schade die is veroorzaakt door onvakkundige pogingen tot reparatie leidt
tot het vervallen van alle garantieaanspraken.
Door regelmatig onderhoud en zorgvuldige omgang met het toestel loopt u minder gevaar op storingen en zorgt u
voor een langere levensduur van uw toestel.
Om eventuele storingen te voorkomen, is het raadzaam de opgebouwde druk en de energieopname regelmatig te
controleren. Ook de compressiedruk (luchtdruk) in de drukketel moet regelmatig worden gecontroleerd. Trek
hiertoe de stekker van de pomp uit het stopcontact en open een verbruiker in de drukleiding - bijvoorbeeld een
kraan - zodat het hydraulisch systeem niet meer onder druk staat. Draai vervolgens de beschermdop van het
ketelventiel (12) eraf. Via het ketelventiel kunt u nu met een luchtdrukmeter de compressiedruk meten. Deze moet
1,5 bar bedragen en eventueel worden gecorrigeerd.
Als er water door het ketelventiel naar buiten komt, is het membraan defect en moet het worden vervangen. Een
levensmiddelveilig membraan van uitstekende kwaliteit is bij T.I.P. als reserveonderdeel onder artikelnummer
30905 verkrijgbaar.
Als het toestel langere tijd niet wordt gebruikt, laat dan pomp en drukketel via de hiervoor aangebrachte
uitgangen leeglopen.
Bij vorst kan water dat in de pomp is achtergebleven door bevriezing aanzienlijke schade veroorzaken. Bewaar
de pomp op een droge, vorstveilige plek.
Ga in geval van storing eerst na of er sprake is van een bedieningsfout of een andere oorzaak die niet aan een
defect aan het toestel te wijten is - bijvoorbeeld een stroomstoring.
In de volgende lijst vindt u een aantal voorkomende gevallen van storing van het toestel, mogelijke oorzaken en
tips hoe u deze kunt oplossen. Alle genoemde maatregelen mogen uitsluitend worden uitgevoerd als de pomp
niet met het elektriciteitsnet is verbonden. Als u een storing niet zelf kunt oplossen, neem dan contact op met de
klantenservice resp. uw winkelier. Ingrijpendere reparaties mogen uitsluitend door een vakman worden
uitgevoerd. Wij wijzen er met klem op dat in geval van schade die is veroorzaakt door onvakkundige reparaties of
pogingen daartoe alle aanspraken op garantievergoeding vervallen en wij niet aansprakelijk zijn voor de daaruit
resulterende schade.
STORING
1. Toestel pompt geen vloeistof,
de motor loopt niet.
2. De motor loopt, maar het
toestel pompt geen vloeistof.
MOGELIJKE OORZAAK
1. Geen elektriciteitstoevoer.
2. De thermische motorbeveiliging is
geactiveerd.
3. De condensator is defect.
4. De motoras blokkeert.
5. De drukschakelaar is verkeerd ingesteld.
1. De pompbehuizing is niet met vloeistof
gevuld.
2. Binnentreden van lucht in de
aanzuigleiding.
3. Aanzuighoogte en/of opvoerhoogte te
hoog.
1. Met een gekeurd apparaat controleren of er
spanning aanwezig is (neem de
veiligheidsinstructies in acht!). Controleer of
de stekker correct aangesloten is.
2. Stekker uit het stopcontact trekken,
systeem laten afkoelen, oorzaak verhelpen.
3. Neem contact op met de klantenservice.
4. Oorzaak nagaan en de blokkering van de
pomp opheffen.
5. Neem contact op met de klantenservice.
1. Vul de pompbehuizing met vloeistof (zie
hoofdstuk "Ingebruikname")
2. Controleer of / zorg ervoor dat:
a.) de aanzuigleiding en alle verbindingen
luchtdicht zijn.
b.) de ingang van de aanzuigleiding incl.
terugslagventiel geheel in de te verpompen
vloeistof is gedompeld.
c.) het terugslagventiel met aanzuigfilter niet
lek of geblokkeerd is.
d.) de aanzuigleidingen geen sifon, knik,
tegenhelling of vernauwing vertonen.
3. Verander de opstelling van de installatie zo
dat de aanzuighoogte en/of de opvoerhoogte
de max. waarde niet overschrijden.
6
OPLOSSING
44