7.2 Onderhoud
Voor onderhoudsintervallen wordt verwezen
naar het bijgaande onderhoudsboekje ben-
zine.
Let op: Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën, vet-
ten enz. dient u naar een inzamelplaats te bren-
gen die daarvoor is voorzien.
7.2.1 Wielassen en wielnaven
Moeten eenmaal per seizoen lichtjes worden in-
gevet. Daarvoor neemt u de wielkappen met een
schroevendraaier af en maakt u de bevestigings-
schroeven van de wielen los.
7.2.2 Mes
Laat het mes om veiligheidsredenen enkel door
een geautoriseerde vakwerkplaats slijpen, uitba-
lanceren en monteren. Om een optimaal werkre-
sultaat te bereiken is het aan te bevelen het mes
eenmaal jaarlijks te laten controleren.
Verwisselen van mes (fi g. 8)
Bij het vervangen van het snijgereedschap
mogen enkel originele wisselstukken worden
gebruikt. De kenmerking van het mes moet
overeenstemmen met het nummer opgegeven
in de wisselstukkenlijst. Nooit een ander mes
monteren.
Beschadigde messen
Mocht het mes ondanks alle voorzichtigheid in
contact komen met een hindernis, onmiddellijk de
motor afzetten en de bougiestekker aftrekken.
Maaier opzij kantelen en mes op beschadiging
controleren. Beschadigde of kromgebogen
messen moeten worden vervangen. Nooit een
kromgebogen mes weer rechtbuigen. Nooit met
een kromgebogen of fl ink versleten mes werken,
want dat veroorzaakt trillingen en kan verdere be-
schadigingen van de maaier tot gevolg hebben.
Let op: Er bestaat lichamelijk gevaar als met een
beschadigd mes wordt gewerkt.
Mes bijslijpen
De meskanten kunnen met een metaalvijl worden
bijgeslepen. Om onbalans te voorkomen dient het
slijpen enkel door een geautoriseerde vakwerk-
plaats te worden uitgevoerd.
Anl_GH_PM_46_HW_SPK7.indb 109
Anl_GH_PM_46_HW_SPK7.indb 109
NL
7.2.3 Oliepeilcontrole
Let op: Motor nooit zonder of met te weinig olie
laten draaien. Daardoor kan zware schade aan de
motor worden berokkend.
Controle van het oliepeil:
Plaats de maaier op een eff en horizontaal vlak.
Draai er de oliepeilstok (fi g. 9a, pos. 7a) naar links
uit en wis de peilstok af. Peilstok de vulpijp terug
in steken tot tegen de aanslag, maar niet dicht-
draaien. Peilstok uittrekken, horizontaal houden
en het oliepeil afl ezen. Het oliepeil moet zich
tussen MAX en MIN van de oliepeilstok (fi g. 9b)
bevinden.
Verversen van de olie
Het is aan te bevelen de motorolie bij kamertem-
peratuur te verversen.
•
Zet een platte olieopvangbak onder de maai-
er gereed.
•
Olievulplug (fig. 9a, pos. 7a) openen.
•
Draai de olieaftapplug (fig. 9c, pos. 7b) open.
Laat de warme motorolie weglopen naar een
opvangreservoir.
•
Na het uitlopen van de afgewerkte olie de
olieaftapplug terug dichtdraaien.
•
Verse motorolie ingieten tot het bovenste
merk van de oliepeilstok is bereikt.
•
LET OP! Oliepeilstok voor het controleren van
het oliepeil niet indraaien maar slechts tot aan
de schroefdraad insteken.
•
U dient zich van de afgewerkte olie volgens
de van kracht zijnde bepalingen te ontdoen.
7.2.4 Onderhoud en afstelling van de trekka-
bels
De trekkabels vaak oliën en controleren of ze ge-
makkelijk bewegen.
7.2.5 Onderhoud van de luchtfi lter (fi g. 10)
Door verontreinigde luchtfi lters gaat het motor-
vermogen achteruit omdat te weinig lucht naar
de carburator wordt toegevoerd. Bij zeer stoffi ge
lucht dient de luchtfi lter vaker te worden gecont-
roleerd.
Let op: Luchtfi lter nooit met benzine of brandbare
oplosmiddelen schoonmaken. Luchtfi lter enkel
met perslucht of door uitkloppen reinigen.
- 109 -
11.09.13 12:28
11.09.13 12:28