- Het toestel mag niet meer gebruikt worden als de behuizing of de
testkabels beschadigd zijn, als een of meerdere functies uitvallen, als er
geen werking meer wordt weergegeven of als u vermoedt, dat er iets
niet in orde is.
- Als de veiligheid van de gebruiker niet kan worden gegarandeerd, moet
het toestel buiten bedrijf worden gezet en tegen gebruik worden
beveiligd.
- Stel het toestel zo op, dat het bedienen van scheidingsinrichtingen naar
het net niet moeilijker wordt.
- Test nooit kabels die onder netspanning staan (bijv.: 230 V)!
- Als "batterij laag" wordt weergegeven, vernieuw dan de batterij
onmiddellijk. (Opmerking Hoofdstuk 9. Onderhoud)
- Schakel altijd uit het toestel alvorens het apparaat om te wisselen van
de accu of de zekering te openen.
- Verwijder het meettoestel nooit met afgenomen achterkantbedekking
of met open batterij- of zekeringenvak.
- Gebruik het toestel niet in de buurt van sterke magneetvelden (bv.
lastranformator), omdat die de weergave kunnen vervalsen.
- Gebruik het toestel nooit in open lucht, in een vochtige omgeving of in
omgevingen die aan sterke temperatuurschommelingen onderhevig
zijn.
- Bewaar het toestel niet in rechtstreeks zonlicht.
- Als u het toestel langere tijd niet gebruikt, verwijder dan de batterij.
- Als het toestel aangepast of gewijzigd wordt, is de betrouwbaarheid
niet langer gegarandeerd. Bovendien vervallen alle garantie- en
aansprakelijkheidsvorderingen.
NL 4