Stanley 9045718STN Manuel Utilisateur page 12

ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
Draag tijdens het gebruik van pneumatische accessoires altijd veiligheidskleding. Houd de werkzone altijd ontruimd, zorg altijd voor een stabiele
positie. Laat gebruik niet toe aan onervaren personen zonder passend toezicht, houd kinderen en dieren uit de buurt van de werkzone; oneigenlijk
gebruik van perslucht kan schade aan het organisme veroorzaken.
WAS-SPROEIPISTOOL -
AANGERADEN GEBRUIKSDRUK: 6 BAR
GEBRUIKSAANWIJZINGEN Vul het reservoir (1), schroef het op het pistoollichaam (2) en sluit vervolgens de luchttoevoerslang op de ingangsaansluiting
(3) aan. Als op de hendel (4) wordt gedrukt, komt de vernevelde vloeistof naar buiten. Draai aan de ring (5) totdat de gewenste straal wordt verkregen en zet
deze vast met de achterste ring (6). (A – B)
WAARSCHUWINGEN Gebruik het pistool altijd horizontaal zodat de vloeistof beter uit het reservoir kan worden gehaald. Vernevel geen schadelijke stoffen
zonder een masker en een beschermbril te dragen.
BANDENVULPISTOOL -
AANGERADEN GEBRUIKSDRUK: 3 BAR
GEBRUIKSAANWIJZINGEN Sluit de luchttoevoerslang op de ingangsaansluiting (1) aan. Steek, voor het opblazen en de controle van de druk, het koppelstuk
(2) in het ventiel van de band terwijl het hendeltje (3) hierop ingedrukt wordt gehouden. Laat, zodra het koppelstuk is ingebracht, het hendeltje (3) los. Houd
de manometer naar u toe gericht en lees de druk af. Druk voor het opblazen de hendel (4) enkele seconden volledig in en laat hem vervolgens los. Herhaal
deze handeling tot de gewenste druk wordt verkregen die door de wijzer op de manometer wordt aangegeven. Laat voor het leeglopen de hendel (4) los en
druk met de duim op de drukknop (5) totdat de lucht naar buiten komt. (C – D)
WAARSCHUWINGEN Overschrijd niet de opblaasdruk die wordt geadviseerd in de gebruiksaanwijzingen van het voorwerp dat opgeblazen wordt. De manometer
mag niet aan stoten en schokken worden onderworpen; in dat geval moet de ijking gecontroleerd worden.
KIT 3 POMPMONDSTUKKEN
GEBRUIKSAANWIJZINGEN Adapter 8 wordt voor voetballen gebruikt. Adapter 9 wordt voor opblaasboten, luchtbedden en kinderzwembadjes gebruikt.
Adapter 10 wordt voor sommige fietsbanden gebruikt. Kies de juiste adapter en druk deze in de opblaasslang door op het lipje 3 (fig. 3) te drukken. Laat
dit lipje los zodra adapter is ingebracht. Draai vervolgens de adapter iets rechtsom om hem vast te zetten. Blaas het voorwerp op zoals beschreven onder
punt 2).
BLAASPISTOOL -
AANGERADEN GEBRUIKSDRUK: 6 BAR
GEBRUIKSAANWIJZINGEN Sluit de luchttoevoerslang op de ingangsaansluiting (1) op het pistool aan. Richt de spuitmond naar de zone of het
voorwerp dat geblazen moet worden en druk op de hendel (2). De luchtstroom kan gemoduleerd worden door de hendel (2) meer of minder in te drukken.
VERFSPUIT -
AANGERADEN GEBRUIKSDRUK: 3 BAR
GEBRUIKSAANWIJZINGEN Draai het reservoir (1) stevig op het spuitlichaam (3) vast. Doe de verf in het reservoir (1) en sluit het met het deksel (4).
Controleer of de ontluchtingsklep (5) open is. Sluit de luchttoevoerslang op de ingangsaansluiting (6) op de spuit aan en stel de druk op de compressor af. Draai
aan de achterste ring (7) om de hoeveelheid te spuiten verf af te stellen (trek de ring aan als vloeibare verven worden gebruikt, open de ring wanneer dikkere verven
worden gebruikt) en aan de zijdelingse ring (8) om de afmetingen van de straal te regelen. (E-F / G-H). Richt de geperforeerde kop van de spuitmond (2) haaks op
de verfrichting. Oefen, voordat de spuit voor het werkelijke spuitwerk wordt gebruikt, op een stuk testmateriaal om de optimale afstellingen en het optimale effect
te verkrijgen. Laat nooit verf in het reservoir achter dat men de volgende keer denkt te gebruiken, aangezien dit de precisiedelen van de verfspuit op onherstelbare
wijze kan beschadigen. Na het gebruik moet het inwendige van de verfspuit grondig gereinigd worden. Vul hiervoor het reservoir met puur oplosmiddel en spuit dit
zonder het milieu te verontreinigen (spuit op een oude doek of op een absorberend oppervlak), totdat er in de straal van verneveld oplosmiddel geen sporen van
de gebruikte verf meer worden aangetroffen. Reinig de buitenkant van de verfspuit, daar waar vlekken van de gebruikte verf aanwezig zijn, met een doek gedrenkt
in oplosmiddel. Draai voor een grondige reiniging de achterste ring (7) volledig los, en let daarbij op de binnenste veer. Trek de naald van de spuitmond volledig
weg, draai vervolgens de voorste ring los, verwijder de geperforeerde kop van de spuitmond (9/2) en draai met een sleutel de spuitmond los. Doe alle onderdelen
in een bak met onverdund oplosmiddel en laat enkele uren inwerken. Droog alle onderdelen zorgvuldig af en monteer ze door de eerder beschreven handelingen
in omgekeerde volgorde uit te voeren.
WAARSCHUWINGEN Gebruik de verfspuit niet in gesloten ruimten en ruimten zonder ventilatie. Gebruik de verfspuit nooit zonder een beschermend
masker.
LUCHT/WATERPISTOOL -
GEBRUIKSAANWIJZINGEN Sluit de luchttoevoerslang op de ingangsaansluiting 7 op de spuit aan en stel de druk op de compressor af. Sluit het pistool met
behulp van slang (1), voorzien van een "gardena" hulpstuk aan op een geschikte waterleidingkraan. Sluit slang 1 aan op koppeling 2. Druk de slang stevig
op 2 vast en bevestig ze met behulp van de standaard ringmoer 3 (afb. 6.2). De waterstraal kan afgesteld worden door te draaien aan knop 4, die op het
mondstuk 5 (afb. 6.1) bevestigd is. Draai voor het onderbreken van de waterstraal de knop 4 volledig naar rechts. Stel de bedrijfsdruk af op de waarde die
aangeraden wordt voor het betreffende accessoire. Draai eerst de kraan open (afb. 6.1) en bedien voor het gebruik van het lucht/waterpistool de hendel 6.
ADVIEZEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET LUCHT/WATERPISTOOL Het pistool is uitstekend geschikt voor het naspoelen van auto's e.d., waarbij de
waterstraal minimaal afgesteld kan worden, zodat het waterverbruik zo laag mogelijk wordt gehouden.
WAARSCHUWINGEN Reinig het lucht/waterpistool nooit met oplosmiddelen en brandbare of giftige vloeistof.
RUBBEREN SLANG (5 M.) -
GEBRUIKSAANWIJZINGEN VOOR SLANG MET SNELKOPPELINGEN Sluit het uiteinde van de slang met het koppelstuk (1) op de compressor aan
en het andere uiteinde met het koppelstuk (2) op het pneumatische gereedschap aan. Druk, om het koppelstuk (2) in het gereedschap in te brengen, het
helemaal naar binnen totdat de koppeling tot stand wordt gebracht. Houd, om de buis te verwijderen, het gereedschap stevig vast met de ene hand en de
ring van het koppelstuk (2) met de andere hand en trek in tegengestelde richting. Als dit moeizaam mocht blijken, controleer dan of alle lucht uit de slang
is verwijderd. (I – L)
WAARSCHUWINGEN Controleer of de compressor is uitgeschakeld alvorens een gereedschap of de slang aan te sluiten of af te koppelen. Vermijd verpletting
of knikken in de slang die hierdoor lek kan raken.
AANGERADEN GEBRUIKSDRUK: 6 BAR
MAXIMUM DRUK: 20 BAR
12
NL
1
2
3
4
5
6
7