nl
Inschakelen van
het apparaat
Afb. "
1. Het apparaat met de toets Aan/Uit
inschakelen 1.
Er klinkt een alarmsignaal,
de temperatuurindicatie 4 knippert en
de alarmtoets 5 brandt.
2. Door de alarmtoets 5 in te drukken
wordt het alarmsignaal uitgeschakeld.
Het apparaat begint te koelen. De
verlichting is ingeschakeld wanneer
de deur open is.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
Koelruimte: +4 °C
■
Diepvriesruimte: -18 °C
■
Aanwijzingen bij het gebruik
Na het inschakelen kan het een aantal
■
uren duren voordat de ingestelde
temperaturen zijn bereikt.
Vóór die tijd geen levensmiddelen in
het apparaat leggen.
De voorzijde van het apparaat achter
■
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
Wanneer de deur van de
■
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
84
Instellen van
de temperatuur
Afb. "
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar van +2 °C
tot +8 °C.
Temperatuur-insteltoets koelruimte 7, net
zo vaak indrukken tot de gewenste
temperatuur in de koelruimte
is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie van de
koelruimte 8.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer
dan bij +4 °C bewaren.
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar van -16 °C
tot -24 °C.
Temperatuurinsteltoets diepvriesruimte 3
meermaals indrukken tot de gewenste
diepvriesruimtetemperatuur is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie diepvriesruimte 4.