niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
BEDIENING
•
Gebruik de acculader alleen als de omgevingstemperatuur tussen 5 °C
en 40 °C ligt.
De accu opladen
OPGELET:
en de aansluitingen van de accu schoon en droog zijn. Plaats
de accu niet in de acculader als deze vuil of nat is.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Staat
De oplaadled knippert groen.
De oplaadled is rood.
De oplaadled knippert rood.
138
Zorg ervoor dat de accu, de acculader
Mogelijke fouten
Temperatuurafwijking, de accu
is te koud of te heet om te ge-
bruiken of op te laden.
Permanente acculaderfout.
Defecte accu.
1.
Sluit de acculader aan op een stopcontact. De oplaadled knippert 1
keer.
OPGELET:
op een stopcontact waarvan de spanning en
frequentie overeenkomen met de specificaties op het
productplaatje.
2.
Sluit de accu aan op de acculader. De oplaadled gaat branden.
3.
Verwijder de accu uit de accuader als deze volledig is opgeladen.
Druk op de accu-indicatieknop voor de accustatus. Wanneer alle led-
indicatielampjes branden, is de accu volledig geladen.
4.
Haal de stekker uit het stopcontact om de acculader van het
stopcontact los te koppelen. Trek niet aan de voedingskabel.
Mogelijke procedure
Laat de accu afkoelen of warm worden. Als de accu de juiste temperatuur heeft, kan
deze weer worden gebruikt of opgeladen. Gebruik de acculader bij omgevingstempe-
raturen tussen 5 °C (41 °F) en 40 °C (104 °F).
Neem contact op met uw dealer.
Neem contact op met uw dealer.
Sluit de acculader alleen aan
1403 - 004 - 02.02.2023