UITSCHAKELEN
Draai het regelventiel (5) naar rechts tot het
ventiel volledig is gesloten.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Tijdens gebruik kunnen onderdelen van de
onkruidverbrander zeer warm worden. Laat
de onkruidverbrander daarom afkoelen
voordat u deze opbergt. Waarschuwing!
Nadat u de gaskraan dichtdraait, kan er gas
achterblijven in de gasleiding, waardoor de
vlam nog even blijft branden.
OPSLAG
Draai de gas� es van de onkruidverbrander
los door deze naar links te draaien (zie 'Een
lege � es verwijderen').
Bewaar de onkruidverbrander op een koele,
droge, goedgeventileerde plaats.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Stel de gas� es niet bloot aan direct zonlicht.
De temperatuur mag niet hoger zijn dan 50
°C. Buiten bereik van kinderen bewaren.
ONDERHOUD
Het wordt aanbevolen om geen onderhoud
of reparatie uit te voeren op het apparaat.
Gebruik alleen originele reserveonderdelen
van GROUW.
Reserveonderdelen kunnen worden
aangeschaft bij uw verkoper. Breng de
onkruidverbrander terug naar de verkoper
als er een probleem optreedt dat niet kan
worden opgelost volgens deze instructies.
GASLEK
In het geval van een gaslek vanuit het
apparaat (gaslucht), plaatst u de onkruid-
verbrander onmiddellijk in een goedgeven-
tileerde ruimte, op afstand van ontstekings-
bronnen. Onderzoek vervolgens de oorzaak
van het lek en los het probleem op.
Afdichtingscontrole
Controleer de afdichting van de
onkruidverbrander in de open lucht
zonder gebruik te maken van een open
vlam. Gebruik in plaats daarvan zeepwater
of speciale vloeistof voor gascontrole
(gascontrolecode 405020). Spuit de vloeistof
op de gebieden die gecontroleerd moeten
worden. Gaslekken worden aangetoond door
de vorming van bellen of schuim.
DE AFDICHTING VERVANGEN
Verwijder de beschadigde afdichting uit
de uitsparing. Plaats de nieuwe afdichting
in de uitsparing met behulp van een platte
schroevendraaier. Zorg ervoor dat de
afdichting niet beschadigd raakt.
DE INHOUD VAN DE GASFLES
CONTROLEREN
Draai de gas� es van de onkruidverbrander
los door deze naar links te draaien (zie 'Een
lege � es verwijderen'). Schud de gas� es om
te controleren of er nog vloeistof in de � es is
achtergebleven.
HET MONDSTUK REINIGEN
Koppel de gaskraan los. Plaats een
schroevendraaier in het gat bij de luchtinlaat
en schroef de kraan (3) los (naar links
draaien). Verwijder het mondstuk (6) met
een verstelbare steeksleutel. Reinig het
mondstuk (6) door in het gat te blazen.
Plaats het mondstuk (6) terug en draai
het vast. Controleer de afdichting (zie
'Afdichtingscontrole'). Sluit de gaskraan aan.
NL
65