Modi
5.1 Basisfuncties/inbedrijfstelling
Door de bedrading worden de basisfuncties van het appa-
raat vastgelegd. Bij de eerste inbedrijfstelling of na reset
herkent het apparaat automatisch door de eerste bedie-
ning de gewenste bedrijfsmodus.
- Impulsdrukker- of
- analoge modus (zie ook hoofdstuk 5.11)
In de impulsdrukkermodus worden korte signalen als
schakelopdracht ("tikken"), langere signalen als dimopdracht
("drukken") geëvalueerd. De herhaling van een dimopdracht
keert de dimrichting om.
De opdrachten werken – met uitzondering bij de groeps-
gewijze besturing (zie ook hoofdstuk 7.1) - alleen binnen
het desbetreffende kanaal.
NL
81