3.2 Wijzigen van de gebruikersparameters
Weersafhankelijke temperatuur - Compensatiecurve met buitentemperatuur
Door een buitensonde (optioneel) te installeren kan het regelsysteem werken met een weersafhankelijke temperatuur. De buitensonde
moet verbonden zijn met de stuurkaart van de verwarmingsketel: raadpleeg hiervoor het betreffende boekje. In deze modus wordt
de temperatuur van de verwarmingsinstallatie geregeld overeenkomstig de externe weersomstandigheden, zodat gedurende het
hele jaar een hoog comfort en energiebesparing worden gegarandeerd. Met name wordt bij stijging van de buitentemperatuur de
aanvoertemperatuur van de installatie volgens een vastgestelde stooklijn verlaagd. Met de weersafhankelijke temperatuurregeling
wordt de temperatuur die is ingesteld met "Regelen verwarmingstemperatuur"de maximale aanvoertemperatuur voor de installatie.
Aanbevolen wordt om de maximale waarde in te stellen, zodat het systeem bij het regelen gebruik kan maken van het gehele
werkingsbereik. De stooklijn kan worden ingesteld van 1 tot 10 overeenkomstig de volgende grafiek.
Buitentemperatuur
NL
150
1. Druk 3 seconden op de toets .
2. Op het display wordt de parameter CU
3. Druk op een willekeurige toets om het menu te
code 3541Z230 - Rev. 05 - 12/2021
weergegeven.
Druk op de toetsen
wijzigen in stappen van 1 eenheid. Houd de toets
ingedrukt om de waarde snel te veranderen.
sluiten.
/
om de stooklijn te