3.5.1.5 Beschrijving van de waterkoelunit voor
Art.341(Fig. 3)
AH
AG - Peilglas:
Peilglas voor de controle van het koelvloeistofniveau
AH - Snelkoppelingen voor de koelwaterslangen van de
TIG-lastoorts:
Gebruik deze uitsluitend voor TIG-lassystemen.
OPMERKING: mogen niet aan elkaar worden gekoppeld.
AI - Dop.
3.5.2 Het apparaat inschakelen.
Raak de stroomvoerende delen en de uitgangsklemmen niet
aan wanneer het apparaat ingeschakeld is.
Selecteer bij de eerste inschakeling van het apparaat de
modus met de knop A en de lasparameters met de toets R
en de knop O zoals beschreven in paragraaf 3.2.
Het gasverbruik moet worden ingesteld op een waarde (in
liters per minuut) van ongeveer 6 maal de diameter van de
elektrode.
Als er accessoires worden gebruikt, zoals bijvoorbeeld de
gas-lens, kan het gasverbruik worden teruggebracht tot
ongeveer 3 maal de elektrodediameter. De diameter van het
keramische gascup moet een diameter hebben van 4 tot 6
maal de elektrodediameter.
Gewoonlijk is ARGON het meest gebruikte gas vanwege de
lagere kosten die het heeft in vergelijking met andere inerte
gassoorten, maar er kunnen ook mengsels van ARGON
worden gebruikt met een maximum van 2% WATERSTOF
voor het lassen van roestvrij staal of HELIUM of mengsels
van ARGON-HELIUM voor het lassen van koper. Deze
mengsels geven een grotere warmte van de lasboog maar
zijn veel duurder.
Als er HELIUM-gas wordt gebruikt, moet het aantal liters per
minuut worden verhoogd tot 10 maal de elektrodediameter
(b.v. diameter 1,6 x10= 16 lt/min Helium).
Gebruik beschermgas D.I.N. 10 tot 75A en D.I.N. 11 vanaf
75A.
3.6. OPSLAG IN HET GEHEUGEN
Pas na het lassen kunnen gegevens in het geheugen
worden opgeslagen.
Als de knop Q korte tijd wordt ingedrukt, maakt hij een
keuze; als hij langer dan 3 seconden wordt ingedrukt,
slaat hij gegevens in het geheugen op.
Bij elke inschakeling staat het apparaat in de toestand
zoals hij de laatste keer gebruikt is.
70
3.6.1. Opslag in het geheugen van de gegevens van het
programma PL
Als het apparaat voor het eerst wordt gebruikt
Bij het aanzetten van het apparaat verschijnt de afkorting PL
op het display; deze verdwijnt na 5 sec. waarna een las-
AI
stroom wordt weergegeven. Volg de aanwijzingen van de
paragrafen 3.2 en 3.5 op en ga als volgt te werk om de
AG
gegevens op te slaan in het programma P01:
· Druk kort op de knop Q (tekening knop mem+mem-) de
knipperende tekst P01 verschijnt.
· Druk langer dan 3 seconden op de knop Q totdat de afkor-
ting P01 ophoudt met knipperen, op dat moment heeft de
opslag in het geheugen plaatsgevonden.
· Als u de gegevens in een ander programma dan P01 wilt
opslaan, drukt u zo vaak als nodig is kort op de knop Q om
het gewenste programma te laten verschijnen. Als het appa-
raat weer wordt aangezet, verschijnt P01.
ALS DE KNOP Q KORT WORDT INGEDRUKT WORDT
Fig. 3
EEN KEUZE GEMAAKT, ALS HIJ LANGER DAN 3
SECONDEN INGEDRUKT WORDT, SLAAT HIJ GEGE-
VENS IN HET GEHEUGEN OP.
3.6.2. Opslag in het geheugen van een vrij programma
De bediener kan een gekozen programma wijzigen en in het
geheugen opslaan door als volgt te werk te gaan:
· Druk kort op de knop Q en kies het gewenste programma-
nummer.
Bij vrije programmanummers knippert de afkorting.
· Druk op de toets AL en kies de lasprocedure, en druk de
toortsschakelaar A in om de modus te kiezen (zie paragraaf
3.1).
· Draai de knop O en stel de lasstroom in.
Als het TIG-proces is ingesteld, moet de led V (post gas)
worden geactiveerd via de knop R en moet de gewenste
waarde worden ingesteld via de knop O (paragraaf 3.1.)
Als u na deze instellingen, die noodzakelijk zijn om te kun-
nen lassen, de "slope"-tijden of andere waarden wilt instel-
len, ga dan te werk zoals voorgeschreven in paragraaf 3.1.
Voer een las uit (ook een korte las) en besluit waar u de
gegevens wilt opslaan
Om op te slaan in het eerder gekozen programma drukt u
langer dan 3 seconden op de knop Q totdat het nummer
ophoudt te knipperen.
Om op te slaan in een ander programma, moet dit pro-
gramma worden gekozen door de knop Q kort in te drukken
en vervolgens langer dan 3 seconden op de knop Q te druk-
ken.
3.6.3 Opslaan van een al opgeslagen programma
In het geval van een al opgeslagen programma kan de
bediener de opgeslagen gegevens wijzigen om het pro-
gramma zelf bij te werken of om nieuwe parameters te zoe-
ken die in een ander programma moeten worden opgesla-
gen.
3.6.3.1 Bijwerken
· Selecteer de parameters die moeten worden gewijzigd
nadat het apparaat is aangezet, en wijzig deze parameters.
· Maak een (evt. korte) las.
· Druk langer dan 3 seconden op de toets Q totdat de opslag
in het geheugen bevestigd wordt (de afkorting van het pro-
gramma knippert niet meer maar brandt continu).
3.6.3.2 Opslag in het geheugen van een nieuw program-
ma
· Selecteer de parameters die moeten worden gewijzigd
nadat het apparaat is aangezet, en wijzig deze parameters.