7. Druk op de parameterknop Motor A
aan / uit
, om de parameter te
activeren.
8. Deactiveer motor A, door nogmaals
op de parameterknop Motor A aan /
uit of de knop „–" te drukken. Het
haakje in de cirkel naast het symbool
moet nu weg zijn.
9. Sla de gerealiseerde instellingen op
met behulp van de knop STOP,
breng de slede met behulp van de
knop START in de startpositie, en
start de behandeling door nogmaals
op de knop START te drukken.
5.6.3 Geïsoleerde elevatie
(flexie)
1. Stel eerst een exorotatie van 90° in,
en deactiveer motor B als volgt.
a. Druk op de knop MENU van de
afstandsbediening, om naar
niveau 1 (M1) te gaan.
b. Druk op de parameterknop Exoro-
tatie
en breng de slede met
behulp van de knoppen + / - in de
gewenste rotatiepositie van 90°.
Tip!
- Voor de zuivere elevatie moet u
motor B voor de rotatie uitschakelen
zoals beschreven onder de volgende
punten c tot e.
- Nadat u de bewegingsuitslagen hebt
geprogrammeerd, kunt u de overige
programmaopties zoals pauze,
snelheid et cetera, programmeren.
c. Druk meermalen op de knop
MENU van de afstandsbediening,
om naar niveau 3 (M3) te gaan.
d. Druk op de parameterknop Motor
B aan / uit
ter te activeren.
e. Deactiveer motor B, door nog-
maals op de parameterknop Motor
B aan / uit of de knop „–" te
drukken. Het haakje in de cirkel
naast het symbool moet nu weg
zijn.
, om de parame-
235
f. U slaat de verrichte instellingen op
door op de knop STOP te druk-
ken.
2. Realiseer nu als volgt de mecha-
nische instellingen voor de individu-
ele patiëntenmaten.
a. Stel de ante-/retroflexie
behulp van de vergrendelknop (12)
in op 90°.
b. Borg en houd het bewegingsele-
ment vast bij de bevestigingsbuis
voor de lengte-instelling, en draai
de klembout (14) voor de hoogte-
Œ
instelling
los. Stel nu de hoogte
zo in, dat de draaipunten van
motor A en de schouder overeen-
stemmen.
c. Open nu de klemhendel (18) voor
instelling van de bovenarmlengte
Å
, de klembout (20) voor instelling
van de ellebooghoek
klembout (28) voor instelling van
de hoek van de onderarmsteun, en
breng het bewegingselement in
een voor de patiënt aangename en
voor de behandeling gewenste po-
sitie. Sluit nu de afzonderlijke
bevestigingen weer.
d. Open de klemhendel (26), stel de
ì
onderarmlengte
patiëntenmaat, en sluit de klem-
hendel weer.
3. Programmeer nu als volgt de
gewenste bewegingsuitslag van de
elevatie.
a. Druk op de knop MENU van de
afstandsbediening, om naar
niveau 1 (M1) te gaan.
b. Stel vervolgens de gewenste
bewegingsuitslag voor de
ad-/abductie in, door eerst op de
parameterknop Adductie
te drukken, en de waarden in te
stellen met behulp van de knop-
pen+/-.
c. Op gelijke wijze stelt u de Abduc-
tie in
.
†
met
è
en de
in op de