Inactief bij inschakeling van de omtrek- meestal toegewezen aan een
sensor (bijv. Bewegingssensor) in een binnenruimte (bijv. Woonkamer,
hal, slaapkamer). De sensor blijft inactief als het systeem gedeeltelijk is
ingeschakeld.
24 uur actief- meestal toegewezen aan een gebied met een noodknop,
rooksensor, CO-sensoren, overstromingssensoren en gassensoren.
Selecteer Doorbell om de sensor als deurbel te gebruiken.
Selecteer Close om de sensor te deactiveren.
•
Druk nogmaals op ↑ om de derde optie te selecteren, waarbij u met
de toets ↓ het nummer van de zone selecteert waaraan de respectieve
sensor zal worden toegewezen. 0-89 nummers zijn beschikbaar. Het
zonenummer moet uniek zijn.
•
Druk op de toets √. Het bericht Synchronising verschijnt op het scherm.
Het systeem gaat naar de koppelingsmodus en telt de resterende
koppeltijd (maximaal 20 sec.)
•
Activeer de sensor om een koppelingssignaal naar het bedieningspaneel
te sturen.
Na het koppelen wordt het bericht Learning OK weergegeven.
•
Edit/Delete a sensor
•
Selecteer in het hoofdmenu : Parts->Detector->Edit
Druk op de toets ↑ om de eerste optie te selecteren die de positie bevat
•
waarop de te bewerken sensor is opgeslagen. Druk op de knop ↓ om de
gewenste positie te bereiken.
•
Druk nogmaals op ↑ om tussen opties te schakelen en de ↓ -toets om de
waarden van een optie te wijzigen.
Verwijder alle sensoren
•
Selecteer in het hoofdmenu : Parts->Detector->Delete all
•
Druk op de toets √ om te bevestigen.
211
Dutch