REGELING VAN DE KLEINSTAND
VAN DE BRANDERS VAN HET
WERKBLAD
Een correcte vlam bij kleinstand moet
ongeveer 4 mm zijn.
Een bruusk overgaan van volstand naar
kleinstand mag nooit het doven van de
vlam tot gevolg hebben.
De vlam wordt als volgt geregeld:
•
De brander aansteken.
•
De kraan op kleinstand plaatsen.
•
De knop wegnemen.
•
Met
behulp
schroevendraaier de vijs (A) in de
kraanstift draaien tot een correcte
regeling uitgevoerd (afb. 2.4).
Modellen met dubbele brander: Stel
•
voor de dubbele brander het minimum
in
(zoals
hierboven
voor beide gaskleppen (een voor de
binnen- en een voor de buitenkroon).
De
handelingen
uitgevoerd bij één gasklep per keer.
Vorr
G30/G31
(butaangas/propaangas)
gas dient de vijs volledig ingeschroefd te
worden.
van
een
kleine
aangegeven)
moeten
worden
A
Afb. 2.4
19
19