Door spanning (V) aan te leggen op het circuit van de stroomtang (CT1), gaat er
een stroom I vloeien in functie van de aardingsweerstand. R kan in de berekening
verwaarloosd worden na stroomdetectie met de andere meettang (CT2). In dat
geval kan de weergegeven R-waarde beschouwd worden als Rx vermits Rs veel
te klein is ten opzichte van Rx.
V
I
R x
V
I
Dit instrument ondersteunt de meting niet in volgende situaties.
¡ Eén enkele aarding die niet verbonden is met andere aardingen
(bliksemafleiderpin enz.).
¡ Een aarding waaraan een stroom van meer dan 2A gemeten wordt in de
AC stroomfunctie.
¡ Een aarding met een grotere aardingsweerstand dan de te testen
aardingsweerstand.
¡ Een aarding met een aardingsweerstand van meer dan 1200Ω.
Een nauwkeurige meting dient uitgevoerd te worden met de
aardingsweerstandsmeter: M 4102A of M 4105A voor het meten van een
geleider verbonden met één aarding.
R
R x
R s
1
R s
n
1
R i
i
1
R x
Voorbeeld van meting met M4102A
M e a s u r e m e n t e x a m p l e u s i n g M 4 1 0 2 A
C T 1
V
C T 2
R
x
OPGELET
Aardingselectrode
E a r t h e d e l e c t r o d e
u n d e r t e s t
onder test
― 28 ―
I
R
s
Hulpaardingspinnen
A u x i l i a r y e a r t h s p i k e s