Veiligheidsinstructies
■
Schakel het apparaat alleen in
als er geen personen of die-
ren in het werkgebied aanwe-
zig zijn.
■
Houd handen of voeten of an-
dere lichaamsdelen uit de
buurt van bewegende delen
van het apparaat (bijv. zaag-
ketting, snijmechanisme).
■
Delen van het apparaat, bijv.
motorafdekkingen en snijge-
reedschappen, kunnen tijdens
gebruik zeer heet worden.
Raak ze niet aan. Wacht na
het uitschakelen tot ze afge-
koeld zijn.
3.5 Veiligheid van het
apparaat
■
Gebruik het apparaat alleen
onder de volgende voorwaar-
den:
■
Het apparaat is niet ver-
vuild.
■
Het apparaat vertoont geen
beschadigingen.
■
Alle bedieningselementen
werken.
■
Houd alle apparaatgrepen
droog en schoon.
■
Overbelast het apparaat niet.
Het is voor lichte particuliere
werkzaamheden bedoeld.
Overbelasting leidt tot be-
schadiging van het apparaat.
2500131_b
■
Gebruik het apparaat nooit
met versleten of defecte on-
derdelen. Vervang defecte on-
derdelen altijd door originele
reserve-onderdelen van de fa-
brikant. Wanneer het appa-
raat met versleten of defecte
onderdelen wordt gebruikt,
kan tegenover de fabrikant
geen aanspraak op garantie
worden gemaakt.
3.6 Elektrische veiligheid
■
Ter voorkoming van kortslui-
tingen en vernieling van de
elektrische onderdelen:
■
Bescherm het apparaat te-
gen vocht en gebruik het
niet bij regen.
■
Spuit het apparaat niet met
water af.
■
Open het apparaat niet.
OPMERKING
Neem de veiligheidsin-
structies voor de accu en
de oplader in de afzonder-
lijke handleidingen in acht.
3.7 Veiligheidsinstructies
voor bosmaaier
opzetstuk
3.7.1 Werkinstructies
■
Bedien het apparaat altijd met
beide handen.
35