AUX-AUDIOBRONNEN
Gebruik
Uw audiospeler moet zijn verbonden met het
systeem om alle functies te kunnen gebrui-
ken.
NB: een audiospeler die niet eerst gekop-
peld is aan het systeem kan hiermee geen
verbinding maken.
Als de digitale Bluetooth® audiospeler ver-
bonden is, kunt u deze bedienen vanaf het
audiosysteem.
Druk op 11 om het afspelen van de audio-
track te pauzeren (met een nieuwe druk start
het afspelen opnieuw).
Druk, afhankelijk van het apparaat, op 10
om naar de vorige of volgende stukken van
de audiospeler te gaan.
NB: hoeveel functies toegankelijk zijn ver-
schilt naargelang het type audiospeler en de
compatibiliteit ervan met het audiosysteem.
NB: raadpleeg de gebruiksaanwijzing van
uw apparaat voor meer bijzonderheden over
de verbindingsprocedure.
NL.16
(3/3)
Aux-ingang: Jack-aansluiting
Aansluiting
Sluit de Jack aansluiting van de aux-in-
gang 15 met behulp van een specifieke
kabel (niet meegeleverd) aan op de hoofdte-
lefoonuitgang van de audiospeler (meestal
een 3,5 mm plug).
NB: u kunt een track niet rechtstreeks via
uw audiosysteem selecteren. Om een track
te selecteren moet u rechtstreeks de audio-
speler bedienen, bij stilstaande auto.
Gebruik
Alleen de tekst AUX wordt op het scherm
van het systeem weergegeven. Geen enkele
indicatie over de naam van de artiest of de
track is zichtbaar.
Bedien het draagbare audio-
apparaat alleen als de ver-
keersomstandigheden dat toe-
laten.
Berg de audiospeler op tijdens het rijden
(risico van vallen bij krachtig remmen of
bij een botsing).