11. Opstellen en montage
Nadat u zoals in hoofdstuk 10 beschreven de onderdelen van het systeem in werking gesteld
heeft, kunt u de buitensensor op een geschikte plaats opstellen of monteren. Hetzelfde geldt
natuurlijk ook voor het weerstation.
Let er bij het boren en het vastschroeven op dat er geen stroom-, gas- of
waterleidingen beschadigd worden. Levensgevaar!
Vooraleer u een schroef of een haak voor de wandmontage vastdraait of een
gat voor een plug boort, moet u nagaan of er op de montageplaats een
onberispelijke ontvangst van de gegevens mogelijk is (DCF gegevens en
meetgegevens van de buitensensor).
a) Weerstation
U kunt het weerstation met de standvoet op een geschikte plaats opstellen. Deze plaats moet
horizontaal, voldoende groot, stabiel, vlak en buiten het bereik van kinderen zijn.
Voor de wandmontage kunt u gebruik maken van het oog aan de achterkant van het
weerstation. De standvoet moet daarbij ingeklapt worden.
De opstel- of montageplaats moet zo gekozen worden dat het weerstation uit de nabijheid van
radiatoren e.d. is. Ook direct zonlicht moet vermeden worden (hierdoor zal het weerstation
opwarmen en niet meer de luchttemperatuur in de ruimte meten).
b) Buitensensor
Plaats of monteer de buitensensor op een beschutte plek buitenshuis die de hele dag in de
schaduw ligt. Anders zal de temperatuurwaarde door de zonnestralen vervalst worden.
Hetzelfde geldt als er langere tijd regen of sneeuw op de sensor valt (de temperatuursensor
zal in dit geval niet meer de luchttemperatuur meten).
De buitensensor mag niet blootgesteld worden aan directe neerslag. Gebruik
de buitensensor nooit in of onder water. Hierdoor zal de sensor vernield
worden!
152